RICHTINGAANWIJZERS fig. 50
WEGWIJS
IN UW
Zet de hendel in de vergrendelde stand:
AUTO
omhoog (stand
omlaag (stand
VEILIGHEID
Op het instrumentenpaneel knippert het controlelampje
¥
Î
of
. De richtingaanwijzers schakelen automatisch uit
als de auto weer rechtuit rijdt.
STARTEN
Functie wisselen van rijbaan
EN RIJDEN
Als u bij wisseling van rijstrook kort richting wilt aangeven,
moet u de linker hendel korter dan een halve seconde in
LAMPJES
de onvergrendelde stand zetten. De richtingaanwijzers aan
EN MELDINGEN
de betreffende zijde knipperen 3 keer en doven daarna
automatisch.
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDEX
fig. 50
62
): inschakeling rechter richtingaanwijzer;
1
): inschakeling linker richtingaanwijzer.
2
"FOLLOW ME HOME" SYSTEEM
Met dit systeem kan de ruimte voor de auto een bepaalde
tijd worden verlicht.
Inschakelen
U schakelt deze functie in door de contactsleutel in stand
STOP te draaien of uit te nemen en de linker hendel binnen
2 minuten na het uitzetten van de motor naar het stuur te
trekken.
Telkens als u de hendel bedient, blijft de verlichting 30 se-
conden langer branden, tot een maximum van 210 secon-
den; hierna schakelt de verlichting automatisch uit.
Als de hendel wordt bediend, gaat het controlelampje
op het instrumentenpaneel branden en verschijnt er ook
een melding op het display (zie het hoofdstuk "Lampjes en
meldingen") gedurende de tijd dat de functie actief blijft.
Het lampje gaat branden als de hendel voor het eerst be-
diend wordt en blijft branden totdat de functie automa-
tisch uitschakelt. Telkens als de hendel wordt bediend,
wordt alleen de inschakeltijd van de verlichting verlengd.
F0U0043m
3