Q
Luchtstroom verdeeld over de luchtroosters voor
E
WEGWIJS
Z
en achter, de luchtroosters in het midden en aan de
IN UW
zijkant van het dashboard, het luchtrooster achter
AUTO
en de luchtroosters voor ontwaseming/ontdooiing
van de voorruit en zijruiten voor.
E
Luchtstroom naar de luchtroosters in het midden en
VEILIGHEID
aan de zijkant van het dashboard (lichaam passagier).
Q
Luchtstroom verdeeld over de luchtroosters
Z
in de beenruimte en de luchtroosters voor ontwa-
STARTEN
seming/ontdooiing van de voorruit en zijruiten voor.
EN RIJDEN
Deze luchtverdeling zorgt voor een goede verwar-
ming van het interieur en voorkomt het eventuele
beslaan van de ruiten.
LAMPJES
ZE Luchtstroom verdeeld over de luchtroosters in de
EN MELDINGEN
beenruimte (warmere lucht), de luchtroosters in het
midden en aan de zijkant van het dashboard en het
luchtrooster achter (koelere lucht).
NOODGEVALLEN
EQ Luchtstroom verdeeld over de luchtroosters in het
midden en aan de zijkant van het dashboard, het lucht-
rooster achter en de luchtroosters voor het ont-
ONDERHOUD
dooien/ontwasemen van de voorruit en de zijruiten
EN ZORG
voor. Deze luchtverdeling zorgt voor een goede ven-
tilatie van het interieur en voorkomt het eventuele
beslaan van de ruiten.
TECHNISCHE
BELANGRIJK Voor de werking van de airconditioning moet
GEGEVENS
minstens één knop van de luchtverdeling Q/E/Z worden
ingedrukt. Hierna kunnen de knoppen van de luchtverde-
ling Q/E/Z niet meer worden uitgeschakeld.
INDEX
BELANGRIJK Druk op de knop OFF om het systeem weer
in te schakelen: alle functies die waren opgeslagen voor het
uitzetten van de motor, worden opnieuw ingesteld.
60
Voor het hervatten van de automatische werking van de
luchtverdeling na een handmatige instelling, moet de knop
AUTO worden ingedrukt.
EXTRA VERWARMING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit systeem zorgt voor een snellere verwarming van het
interieur bij koud weer en bij een lage temperatuur van de
koelvloeistof in de motor.
Onder bovengenoemde klimatologische omstandigheden
wordt het systeem automatisch ingeschakeld als de motor
wordt gestart en de aanjager ten minste op de 1e snelheid
staat (één staafje verlicht).
De hulpverwarming schakelt automatisch uit als de inge-
stelde temperatuur is bereikt.
BELANGRIJK De hulpverwarming wordt niet ingeschakeld
als de accu onvoldoende is opgeladen.
AIRCONDITIONING UITSCHAKELEN
Druk op de knop OFF.
Op het display verschijnen de volgende gegevens:
❒ opschrift OFF;
❒ weergave buitentemperatuur;
❒ weergave ingeschakelde luchtrecirculatie (lampje op de
knop T brandt).