GLOEILAMP VERVANGEN
WEGWIJS
IN UW
AUTO
ALGEMENE AANWIJZINGEN
❒ Als een lamp niet brandt, controleer dan eerst of de
zekering niet doorgebrand is, voordat u de lamp ver-
VEILIGHEID
vangt: zie voor de plaats van de zekeringen de paragraaf
"Zekeringen vervangen" in dit hoofdstuk;
❒ controleer voordat u een lamp vervangt of de contac-
STARTEN
ten niet zijn geoxideerd;
EN RIJDEN
❒ vervang een defecte lamp door een exemplaar van
hetzelfde type en vermogen;
❒ als u een gloeilamp in de koplamp hebt vervangen,
LAMPJES
EN MELDINGEN
controleer dan om veiligheidsredenen altijd of de af-
stelling nog goed is.
NOODGEVALLEN
Halogeenlampen mag u uitsluitend aan-
raken op het metalen gedeelte. Als u de bol
ONDERHOUD
met uw vingers aanraakt, zal de lichtop-
EN ZORG
brengst van de lamp teruglopen en kan ook de
levensduur beperkt worden. Als u de bol per onge-
luk toch hebt aangeraakt, moet u de bol schoon-
TECHNISCHE
wrijven met een doekje met alcohol en daarna
GEGEVENS
laten drogen.
INDEX
186
ATTENTIE!
Modificaties of reparaties aan de elektri-
sche installatie die niet correct worden uit-
gevoerd en waarbij geen rekening wordt gehou-
den met de technische specificaties van het sys-
teem, kunnen storingen in de werking en zelfs
brand veroorzaken.
ATTENTIE!
Halogeenlampen bevatten gas onder druk.
Bij breuk kunnen er glassplinters weg-
schieten.
BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan de koplamp een
beetje beslagen zijn: dit duidt niet op een defect, maar is
een natuurlijk verschijnsel dat veroorzaakt wordt door
een lage temperatuur en de luchtvochtigheidsgraad, en
verdwijnt snel als de koplampen worden ingeschakeld. De
aanwezigheid van druppels aan de binnenzijde van de kop-
lamp duidt daarentegen op het binnendringen van water:
wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
TYPEN GLOEILAMPEN
Op de auto zijn verschillende typen gloeilampen gemon-
teerd:
A Glasfittinglampen: deze zijn voorzien van een klemfit-
ting. Verwijder de lamp door de lamp uit de houder
te trekken.