Motorolie wordt slechter van kwaliteit door:
WEGWIJS
– overwegend stadsgebruik van de auto waardoor het re-
IN UW
generatieproces van het DPF vaker moet worden uitge-
AUTO
voerd
– gebruik van de auto voor korte ritten, waardoor de mo-
tor niet goed op bedrijfstemperatuur komt
VEILIGHEID
– het vaak onderbreken van het regeneratieproces dat
wordt aangegeven door het branden van het DPF-lampje.
STARTEN
EN RIJDEN
Als het lampje gaat branden, moet de mo-
LAMPJES
torolie van onvoldoende kwaliteit zo snel
EN MELDINGEN
mogelijk worden ververst; er mag zeker niet nog
meer dan 500 km worden doorgereden nadat het
lampje voor de eerste keer is gaan branden.
Als bovenstaande richtlijn niet wordt opgevolgd,
NOODGEVALLEN
dan kan dat ernstige schade aan de motor veroor-
zaken en het vervallen van de garantie tot gevolg
hebben. Onthoud dat het branden van dit lampje
geen betrekking heeft op de hoeveelheid olie in de
ONDERHOUD
motor. Als het lampje gaat knipperen, dan is het
EN ZORG
absoluut niet nodig motorolie bij te vullen.
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDEX
164
ATTENTIE!
g
STORING ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
"DUALDRIVE" (rood)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lamp-
je branden. Na enkele seconden moet het lampje doven.
Als het lampje blijft branden, werkt de elektrische stuur-
bekrachtiging niet meer en is meer kracht nodig voor
het draaien van het stuur: wendt u tot het Fiat Service-
netwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
NIET GOED GESLOTEN
´
PORTIEREN/GEOPENDE
ACHTERKLEP/GEOPENDE
MOTORKAP (rood)
Als een of meerdere portieren of de achterklep niet goed
gesloten zijn, gaat het lampje branden (bij bepaalde uit-
voeringen).
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display. Als de auto in beweging is met ge-
opende portieren, dan klinkt een akoestisch signaal.