CONTROLE VOOR GEBRUIK
De inspectie van uw vaartuig voor elk gebruik is erg belangrijk. Controleer
voor u vertrekt altijd of alle bedieningselementen, veiligheidsvoorzienin-
gen en mechanische onderdelen goed werken. Als dit niet gebeurt, loopt
u risico op ernstige of zelfs dodelijke verwondingen. Neem alle wettelijk
voorgeschreven veiligheidsuitrusting mee.
Een aantal van de volgende punten kwam nog niet eerder aan bod in deze hand-
leiding. Deze worden echter beschreven in het hoofdstuk ONDERHOUD of SPE-
CIALE PROCEDURES. Meer gedetailleerde informatie vindt u in deze hoofdstuk-
ken.
Schakel de motor uit en verwijder het veiligheidskoord altijd uit het contact,
alvorens de volgende punten na te kijken. Start het vaartuig pas nadat alle
onderdelen werden nagekeken en correct werken.
ONDERDEEL
Romp
Waterinlaat jetpomp
Ruim
Waterdebiet in het koelsysteem
(enkel wanneer de temperatuur
onder of rond het vriespunt ligt)
Accu
Brandstoftank en oliereservoir
Motorcompartiment
Stuursysteem
Stuurkolom
Gassysteem
VTS (indien geïnstalleerd)
Veiligheidskoord en
motorstart/stopknop
Optionele configuraties
OPMERKING: Lees de gedetailleerde instructies hieronder.
______________________
50
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Inspecteren.
Inspecteren/reinigen.
Water aflaten. Nakijken of pluggen goed dicht
zijn.
Controleer aan de jetpomp of het water goed
naar buiten stroomt.
Inspecteren op goede bevestiging van kabels
en bevestigingsbeugel(s).
Hervullen.
Controleren of brandstofleiding goed
is aangekoppeld. Controleren op
brandstoflekkage/geur.
Controleer werking en correcte stand stuur.
Werking controleren.
Werking controleren.
Controleer stand en afregeling.
Werking controleren.
Controleer installatie en instellingen.
DOEN