CRUISE-CONTROL
Ü
(indien aanwezig)
(groen)
Het lampje gaat branden als de draai-
knop van de cruise-control in stand ON
staat.
1
GROOTLICHT
(blauw)
Het lampje gaat branden als de buiten-
verlichting of het dimlicht wordt ingescha-
keld.
√
KANS OP GLADHEID
Op enkele uitvoeringen verschijnen een
√
bericht en het symbool
op het display
om de bestuurder te waarschuwen voor
gladheid, en er klinkt een geluidssignaal
als de buitentemperatuur gelijk is aan of
lager wordt dan 3° C.
Het geluidssignaal klinkt ongeveer 2
seconden terwijl het bericht ongeveer 10
seconden wordt weergegeven. Hierna blijft
alleen het symbool weergegeven, totdat de
temperatuur boven 6°C komt of de motor
wordt uitgezet.
Als tijdens het rijden, na de waarschuwing
voor gladheid, de temperatuur boven 6°C
√
komt, verdwijnt het symbool
. Als de tem-
peratuur opnieuw 3°C bereikt, verschijnt
er een nieuw bericht (met knipperende bui-
tentemperatuur) en het symbool
klinkt er een geluidssignaal.
DEFECTE CONTROLE-/WAAR-
SCHUWINGSLAMPJES
Op enkele uitvoeringen verschijnt op het
display een bericht als er een storing is in
een van de volgende lampjes: ABS-lamp-
je, EBD-lampje, ASR-lampje, VDC-lampje.
STORING MOTOROLIENIVEAU-
SENSOR
Op enkele uitvoeringen verschijnt op het
display een bericht als er een storing is in
de motorolie niveausensor.
SNELHEIDSLIMIET
OVERSCHREDEN
Op enkele uitvoeringen verschijnen een
bericht en symbool op het display en
klinkt er een geluidssignaal, als de inge-
stelde snelheidslimiet wordt overschreden
(zie de paragraaf "Instelbaar multifunctio-
neel display").
AUTONOMIE (Trip Computer)
√
, en
Op enkele uitvoeringen verschijnen een
bericht en symbool op het display als de
actieradius kleiner is dan 50 km.
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Op enkele uitvoeringen verschijnt een
bericht op het display, vanaf 2.000 km
voordat de werkzaamheden van het
Geprogrammeerde Onderhoud moeten
worden uitgevoerd.
Dit bericht wordt iedere 200 km een
bepaalde tijd weergeven als de contact-
sleutel in stand MAR wordt gedraaid.
85