PARKEERSENSOREN
(optional voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten)
Deze bevinden zich in de achterbumper
van de auto (fig. 170) en attenderen de
bestuurder via een repeterend geluidssig-
naal op de aanwezigheid van obstakels
achter de auto.
fig. 170
ACTIVERING
De sensoren worden automatisch geacti-
veerd als de achteruit wordt ingeschakeld.
Als de afstand tot het obstakel achter de
auto kleiner wordt, neemt de frequentie
van het geluidssignaal toe.
AKOESTISCH WAAR-
SCHUWINGSSYSTEEM
Als de achteruit wordt ingeschakeld,
klinkt er automatisch een onderbroken
geluidssignaal.
De frequentie van het geluidssignaal:
– neemt toe als de afstand tot het
obstakel kleiner wordt;
– klinkt ononderbroken als de afstand
tot het obstakel minder is dan ongeveer
30 cm en stopt onmiddellijk als de
afstand tot het obstakel groter wordt;
A0A1053m
– blijft constant als de gemeten afstand
onveranderd blijft, terwijl, als deze situatie
zich voordoet bij de sensoren aan de zij-
kant, het signaal na 3 seconden onderbro-
ken wordt, om bijvoorbeeld signalen te
voorkomen als u langs een muur rijdt.
TREKKEN VAN AANHANGERS
De werking van de sen-
soren achter wordt auto-
matisch uitgeschakeld als
de stekker van de elektrische
kabel van de aanhanger wordt
aangesloten op de stekkerdoos
van de trekhaak.
De sensoren achter worden automatisch
weer ingeschakeld als u de aanhanger-
stekker loskoppelt.
139