PLAFONDVERLICHTING VOOR
(fig. 140)
De plafondverlichting bestaat uit twee
lampjes met de bijbehorende schakelaar.
BELANGRIJK Als een portier wordt
geopend, gaat de plafondverlichting auto-
matisch gedurende ongeveer 3 minuten
branden en gaat vervolgens uit; als de
portieren worden gesloten (binnen deze 3
minuten), dan blijft de verlichting nog
ongeveer 7 seconden branden, zodat de
motor kan worden gestart.
124
fig. 140
Als u met de afstandsbediening de por-
tieren ontgrendelt, gaat de plafondverlich-
ting geleidelijk met de volle sterkte bran-
den gedurende ongeveer 15 seconden.
Als u de portieren met de afstandsbedie-
ning vergrendelt, gaat de plafondverlich-
ting geleidelijk uit.
De interieurverlichting dooft als de con-
tactsleutel in stand MAR wordt gezet (bij
gesloten portieren).
Als schakelaar (A) in de middelste stand
(1) staat, dan gaan beide lampjes bran-
den als een portier wordt geopend.
Als u schakelaar (A) naar links schuift
(stand 0), dan blijven de lampjes altijd uit
(stand OFF).
Als u schakelaar (A) naar rechts schuift
(stand 2), dan blijven beide lampjes altijd
branden.
Met schakelaar (B) worden de lampjes
afzonderlijk ingeschakeld.
Als u schakelaar (B) naar links schuift
A0A0111m
(stand 0), gaat het linker lampje bran-
den. Als u de schakelaar naar rechts
schuift (stand 2), gaat het rechter lampje
branden.
Als u schakelaar (B) in de middelste
stand schuift (stand 1), blijven de lampjes
uit.
BELANGRIJK Als u de contactsleutel
in stand STOP zet, kan de plafondver-
lichting nog 15 minuten ingeschakeld blij-
ven. Hierna gaat de verlichting uit om de
accu te sparen.
BELANGRIJK Controleer voordat u de
auto verlaat of beide schakelaars in de
middelste stand staan. Op deze manier
zullen de lampjes van de plafondverlich-
ting doven na het sluiten van de portieren.
Als u vergeet om een portier te sluiten, zal
na enkele seconden de interieurverlichting
automatisch doven.