– als het lampje blijft knipperen, maar
met een andere interval dan die bij een
normale signalering, dan is geprobeerd de
auto open te breken, waarbij het aantal
keren knipperen de reden van het alarm
aangeeft:
1 x knipperen: één of meer portieren
2 x knipperen: achterklep
3 x knipperen: motorkap
4 x knipperen: bewegingssensoren
5 x knipperen: optillen/kantelen van
de auto (bepaalde uit-
voeringen/markten)
6 x knipperen: losmaken kabels voor
het starten van de
auto
7 x knipperen: losmaken accukabels
of doorknippen kabels
van de sleutelschake-
laar
8 x knipperen: verbindingscircuit naar
sensoren en sirene
9 x knipperen: ten minste drie alarm
oorzaken.
WANNEER GAAT HET ALARM
AF
Bij ingeschakeld systeem wordt het
alarm in de volgende gevallen geacti-
veerd:
– als een van de portieren, de motorkap
of de achterklep wordt geopend;
– als de accu wordt losgekoppeld of de
elektrische bedrading wordt doorgesne-
den;
– als iets in het interieur komt, bijv. bij
het breken van de ruiten (volumetrische
beveiliging);
– bij een startpoging (contactsleutel in
stand MAR);
– optillen/kantelen van de auto
(bepaalde uitvoeringen/markten).
Als het alarm in werking treedt, wordt,
afhankelijk van het land, de sirene geacti-
veerd en gaan de richtingaanwijzers knip-
peren (ongeveer 26 seconden). De wijze
waarop het systeem werkt en het aantal
cycli kunnen per land verschillen.
Toch is een maximum aantal cycli voor-
zien voor de akoestische en zichtbare sig-
nalen.
Na een alarmsignalering schakelt het sys-
teem over naar de normale bewakings-
functie.
VOLUMETRISCHE BEVEILIGING
Voor een correcte werking van de bevei-
liging moeten de ruiten en het eventuele
opendak geheel gesloten zijn.
De volumetrische beveiliging kan wor-
den uitgeschakeld (als er bijvoorbeeld die-
ren aan boord blijven) door de volgende
handelingen snel achter elkaar uit te voe-
ren: draai de contactsleutel van stand
MAR in stand STOP en direct daarna
weer in stand MAR en vervolgens
opnieuw in stand STOP. Neem vervol-
gens de sleutel uit het slot.
Het lampje (A-fig. 7) in de auto gaat
ongeveer 2 seconden branden om de uit-
schakeling van de functie te bevestigen.
U schakelt de volumetrische beveiliging
weer in door de sleutel in stand MAR te
draaien en de sleutel langer dan 30 secon-
den in deze stand te houden.
Als u bij uitgeschakelde volumetrische
bewaking een elektrische installatie wilt
gebruiken die werkt met de contactsleutel
in stand MAR (bijv. de elektrische ruitbe-
diening), dan moet u de contactsleutel in
stand MAR draaien, de installatie bedie-
nen en de contactsleutel binnen 30 secon-
den weer in stand STOP draaien. Op
deze manier wordt de volumetrische
beveiliging niet opnieuw ingeschakeld.
13