SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is
afhankelijk van de voorschriften van het
land waar wordt gereden.
Gebruik sneeuwkettingen waarvan de
dikte boven het profiel maximaal 12 mm
is.
Bij banden met maat
205/ 55 R16" 91V -
205/55 R16" 91W of
215/45 R17" 87W kunnen geen
sneeuwkettingen worden gemon-
teerd, omdat ze de naafdrager van
de voorwielophanging raken.
De sneeuwkettingen mogen alleen op de
voorwielen gemonteerd worden (aange-
dreven wielen).
Wij raden u aan om u te wenden tot de
Alfa Romeo-dealer, voordat u sneeuwket-
tingen aanschaft of gebruikt.
Controleer na enkele meters rijden of de
kettingen nog goed gespannen zijn.
192
Het verdient aanbeveling
om de ASR uit te schakelen
als u gebruik maakt van
sneeuwkettingen. Druk op de knop
ASR-OFF, zodat het lampje van de
knop gaat branden.
Op het noodreservewiel
mag geen sneeuwketting
worden gemonteerd. Als
u een lekke voorband hebt (aan-
gedreven wiel) en er moet
gebruik worden gemaakt van
sneeuwkettingen, dan kunt u het
noodreservewiel op de achteras
plaatsen en het achterwiel op de
vooras (pas zo snel mogelijk de
bandenspanning aan). Zo hebt u
op de vooras twee normale wie-
len waarop uw sneeuwkettingen
kunt monteren.
Houd bij gemon-
teerde
kettingen
matige snelheid aan; rijd niet har-
der dan 50 km/h. Vermijd kuilen,
stoepranden en andere obstakels
en rijd, om de auto en het weg-
dek niet te beschadigen, geen
lange stukken op sneeuwvrije
wegen.
sneeuw-
een