Als het dimlicht en de mistlampen zijn
ingeschakeld, dan volgt de regeleenheid
voor de buitenverlichting (geïntegreerd in
de Body Computer) één van de volgende
strategieën:
– bij inschakeling van het grootlicht,
schakelt het dimlicht uit, waarbij de mist-
lampen blijven branden, en wordt terug-
gekeerd naar de oorspronkelijke stand als
het dimlicht opnieuw wordt ingeschakeld;
of
– bij inschakeling van het grootlicht
doven de mistlampen, die automatisch
weer worden ingeschakeld zodra het
grootlicht wordt uitgeschakeld.
Daarom kan na vervanging van de Body
Computer de regelstrategie van de verlich-
ting afwijken van de eerdere regeling.
fig. 61
Grootlichtsignaal (fig. 61)
Het grootlichtsignaal kan worden gegeven
door de hendel naar het stuurwiel te trek-
ken (onvergrendelde stand) ongeacht de
stand van de draaiknop. Tegelijkertijd gaat
op het instrumentenpaneel lampje 1 bran-
den.
BELANGRIJK Het grootlichtsignaal
wordt gegeven met het grootlicht. Om
bekeuringen te vermijden, dient u zich aan
de geldende verkeerswetgeving te houden.
Richtingaanwijzers
(fig. 62)
Plaats de hendel, ongeacht de stand van
de draaiknop, in de (vergrendelde) stand:
omhoog, stand (1) - de rechter richting-
aanwijzers worden ingeschakeld.
omlaag, stand (2) - de linker richtingaan-
wijzers worden ingeschakeld.
A0A0067m
fig. 62
Tegelijkertijd gaat op het instrumenten-
paneel een van de controlelampjes (R of
E) branden.
Als het stuurwiel weer in de rechtuit-
stand komt, dan schakelen de richting-
aanwijzers automatisch uit en komt de
hendel weer in de middelste stand.
BELANGRIJK Als u kort richting aan
wilt geven, voor het uitvoeren van een
handeling waarvoor het stuurwiel slechts
weinig hoeft te worden verdraaid, dan
drukt u de hendel iets omhoog of omlaag
zonder dat de hendel vergrendelt. Zodra u
de hendel loslaat, gaat deze automatisch
terug.
A0A0068m
fig. 63
A0A0067m
45