90
2. Instrumentenpaneel
Controlelampjes
De controlelampjes informeren de bestuurder over de bedrijfsstatus
van de verschillende systemen van de auto.
Controlelampje richting-
aanwijzers (→Blz. 186)
Controlelampje
grootlicht (→Blz. 189)
Controlelampje
achterlicht (→Blz. 189)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
mistlampen voor
(indien
(→Blz. 193)
aanwezig)
Controlelampje
mistachterlicht
(indien
(→Blz. 194)
aanwezig)
*
1
Controlelampje
voorgloeien (→Blz. 175)
(diesel-
motor)
Controlelampje
cruise control
(indien
(→Blz. 206)
aanwezig)
*
1, 2
Controlelampje Traction
Control (→Blz. 226)
(indien
aanwezig)
*
1
: Deze lampjes gaan branden wanneer het contact AAN wordt gezet om aan
te geven dat er een systeemcontrole wordt uitgevoerd. Ze doven nadat de
motor is aangeslagen of nadat er enkele seconden verstreken zijn. Er kan
*
1
Controlelampje
VSC OFF (→Blz. 226)
(indien
aanwezig)
*
1
Controlelampje
TRC OFF (→Blz. 226)
(indien
aanwezig)
Controlelampje
vierwielaandrijving
(Uitvoerin-
gen met
(→Blz. 218)
vierwielaan-
drijving)
Controlelampje
achterdifferentieelsper
(indien
(→Blz. 222)
aanwezig)
Positie-indicatoren
(→Blz. 179)
(automati-
sche trans-
missie)