3-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
■
Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portieren zijn ver-
grendeld/ontgrendeld. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
■
Zoemer centrale vergrendeling (type B)
Als geprobeerd wordt de portieren te vergrendelen wanneer een portier niet
geheel gesloten is, klinkt er gedurende 1 seconde een zoemer.
■
Paniekfunctie (type B)
Wanneer
seconde wordt ingedrukt, klinkt er met
tussenpozen een alarm en gaat de voer-
tuigverlichting knipperen om diefstal of
beschadiging van uw auto te voorkomen.
Druk op een willekeurige toets van de
afstandsbediening om het alarm uit te
schakelen.
■
Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen 30 seconden na het ontgrendelen van de auto een portier
wordt geopend, zorgt de beveiligingsfunctie ervoor dat de auto weer automa-
tisch wordt vergrendeld.
■
Alarm (type B)
Het alarmsysteem wordt ingeschakeld als de afstandsbediening wordt
gebruikt om de portieren te vergrendelen. (→Blz. 82)
■
Omstandigheden die de werking van het systeem kunnen beïnvloeden
De afstandsbediening werkt in de volgende situaties mogelijk niet goed:
●
In de buurt van een televisiezendmast, radiozender, elektriciteitscentrale,
luchthaven of andere locatie waar sterke radiogolven aanwezig zijn
●
U draagt een draagbare radio, mobiele telefoon of ander draadloos commu-
nicatiemiddel bij u
●
Er zijn meerdere elektronische sleutels in de buurt
●
De elektronische sleutel wordt tegen een metalen voorwerp gehouden of is
ermee bedekt
●
Een andere elektronische sleutel (die ook radiogolven uitzendt) wordt
gebruikt in de buurt
●
De elektronische sleutel heeft in de buurt gelegen van een elektrisch appa-
raat, zoals een computer
■
Levensduur sleutelbatterij
Als de afstandsbediening niet werkt, is de batterij mogelijk leeg. Vervang de
batterij indien nodig. (→Blz. 401)
langer dan ongeveer 1
111
3