198
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
7
Sproeien en wissen
De ruitenwissers zullen automa-
tisch een aantal slagen maken als
de ruitensproeiers worden inge-
schakeld.
■
De ruitenwissers en ruitensproeiers kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
■
Als er geen ruitensproeiervloeistof op de ruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en contro-
leer als dat het geval is of de sproeierkoppen niet verstopt zijn.
WAARSCHUWING
■
Waarschuwing met betrekking tot het gebruik van ruitensproeiervloei-
stof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeiervloeistof pas wanneer de voorruit
warm is. De vloeistof kan anders op de voorruit bevriezen en zo het zicht
belemmeren. Dit kan leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.