446
7-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Volg de correctieprocedures.
Controleer, nadat de noodzakelijke handelingen uitgevoerd zijn om
het probleem te verhelpen, of de waarschuwingslampjes uitgaan.
Waarschu-
wingslampje
(voor de
bestuurder)
(voor de
voorpassa-
gier)
Waarschuwingslampje/details
Waarschuwingslampje
open portier/achterklep
Geeft aan dat een van de
portieren of de achterklep
niet geheel gesloten is
Waarschuwingslampje
laag brandstofniveau
Geeft aan dat de reste-
rende hoeveelheid brand-
stof ongeveer 12,0 liter of
minder is
Controlelampje
dersgordel
(waarschu-
*
1
wingszoemer)
aanwezig)
Waarschuwt de bestuurder
om de veiligheidsgordel
om te doen
Waarschuwingslampje
voorpassagiersgordel
Waarschuwt de voorpas-
sagier om de veiligheids-
gordel om te doen
Waarschuwingslampje
stand P niet ingeschakeld
(indien aanwezig)
Geeft aan dat de selectie-
hendel van de transmissie
niet in stand P staat.
Correctieprocedure
Controleer of alle portieren
en de achterklep gesloten
zijn.
Vul de brandstoftank.
bestuur-
(indien
Doe de veiligheidsgordel om.
Doe de veiligheidsgordel om.
Zet de bedieningshendel van
de
vierwielaandrijving
stand H2 of H4 of L4.
in