WAARSCHUWING
■
Als er een baby- of kinderzitje geplaatst wordt
Volg de aanwijzingen in de montagehandleiding van het baby- of kinderzitje
en zet het zitje goed vast.
Als het baby- of kinderzitje niet goed wordt vastgezet, kan het kind of een
andere passagier bij plotseling remmen, een uitwijkmanoeuvre of een aan-
rijding ernstig letsel oplopen.
●
Uitvoeringen
Plaats het zitje op de rechter zitplaats
achter als de bestuurdersstoel contact
maakt met het zitje en verhindert dat
het zitje goed kan worden bevestigd.
●
Uitvoeringen met dubbele cabine: Ver-
stel de passagiersstoel zodanig dat
deze geen contact maakt met het baby-
of kinderzitje.
●
Plaats een in de rijrichting geplaatst
zitje alleen op de voorstoel als het niet
anders kan. Als er een in de rijrichting
geplaatst zitje op de voorpassagiers-
stoel wordt geplaatst, moet de stoel zo
ver mogelijk naar achteren worden
geschoven (auto's met hendel stoelpo-
sitieverstelling). Als dat niet gedaan
wordt, kan er ernstig letsel ontstaan als
de airbags geactiveerd worden.
met
dubbele
cabine:
1-1. Voor een veilig gebruik
73
1