250
5-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
Gebruiken van de automatische airconditioning
Druk op de toets AUTO.
1
De ontvochtigingsfunctie wordt ingeschakeld. De uitstroomope-
ningen waaruit de lucht komt en de aanjagersnelheid worden auto-
matisch geregeld op basis van de gekozen temperatuur.
Druk op
2
de temperatuur te verlagen.
Druk op de toets A/C.
3
Iedere keer als op de toets wordt gedrukt, schakelt de koel- en ont-
vochtigingsfunctie tussen aan en uit.
Handmatig wijzigen van de instellingen
Pas de aanjagersnelheid aan door op
1
aanjagersnelheid te verhogen of op
te verlagen.
Druk op de toets OFF om de aanjager uit te schakelen.
Wijzig de temperatuur door op
2
tuur te verhogen en op
Druk op
3
ningen te wijzigen.
om de temperatuur te verhogen en op
om de temperatuur te verlagen.
,
,
te drukken om de
om de aanjagersnelheid
te drukken om de tempera-
of
om de uitstroomope-
om