224
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■
Sperren van het achterdifferentieel
De volgende systemen werken niet als het achterdifferentieel is gesperd.
Het is normaal dat het waarschuwingslampje ABS, het controlelampje VSC
OFF (indien aanwezig) en het controlelampje TRC OFF (indien aanwezig) nu
branden.
• ABS
• Brake Assist (indien aanwezig)
• VSC (indien aanwezig)
• TRC (indien aanwezig)
■
Eenvoudig uitschakelen
Draai het stuurwiel lichtjes naar één kant na het loskomen van de auto, terwijl
de auto rijdt.
■
Automatische ontgrendeling (uitvoeringen met vierwielaandrijving)
Zet de bedieningshendel vierwielaandrijving in stand H2 of H4.
Vergeet echter nooit de schakelaar uit te zetten nadat gebruik is gemaakt van
deze mogelijkheid.
■
Na uitschakeling van de achterdifferentieelsper
Controleer of het controlelampje dooft.
WAARSCHUWING
■
Voorkom ongevallen
Het niet in acht nemen van de onderstaande voorzorgsmaatregelen kan lei-
den tot een ongeval.
●
Gebruik het achterdifferentieelsper alleen wanneer er wielspin optreedt in
bijvoorbeeld een greppel of op een gladde of ruige ondergrond. Het bestu-
ren van de auto zal zwaarder gaan en bochten zullen voorzichtiger moe-
ten worden genomen.
●
Schakel de achterdifferentieelsper niet in zolang de wielen nog spinnen.
Anders kan de auto, als het sperdifferentieel wordt ingeschakeld, in een
onverwachte richting gaan bewegen, wat een ongeval kan veroorzaken.
Dit kan ook schade veroorzaken aan onderdelen van de achterdifferenti-
eelsper.
●
Rijd niet sneller dan 8 km/h als de differentieelsper is ingeschakeld.
●
Blijf niet doorrijden met een ingeschakelde achterdifferentieelsper.