WAARSCHUWING
Volg altijd deze instructies als u de accu
van uw voertuig oplaadt om het risico
op ERNSTIG of DODELIJK LETSEL door
ontploffingen of brandwonden door
zuur te vermijden.
Schakel vóór het uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden aan de
accu of het laden van de accu alle
elektrische verbruikers uit en zet de
toets Start/Stop in stand OFF.
Houd open vuur, vonken en rokende
materialen uit de buurt van de accu.
Werk altijd in open lucht of op een
goed geventileerde plaats
Draag een veiligheidsbril wanneer
u de accu tijdens het opladen
controleert.
De accu moet uit de auto worden
verwijderd en in een goed
geventileerde ruimte geplaatst
worden.
Houd de accu tijdens het laden in de
gaten; beëindig het laden of wijzig
de laadstroomcapaciteit als de
accucel hevig begint te borrelen.
Neem de minkabel van de accu
altijd eerst los en sluit de minkabel
van de accu altijd als laatste weer
aan. Ontkoppel de acculader in de
onderstaande volgorde:
(1) Zet de hoofdschakelaar van de
acculader uit.
(2) Neem de klem los van de minpool.
(3) Neem de klem los van de
pluspool.
Gebruik altijd een originele, door
HYUNDAI goedgekeurde accu of
het voor uw voertuig benoemde
equivalent als u de accu gaat
vervangen.
Via starten met een hulpaccu
Na het starten met een goede hulpaccu,
rijdt u 20-30 minuten met het voertuig
voor het wordt afgesloten. Het voertuig
herstart misschien niet als u het
uitschakelt voordat de accu voldoende
opgeladen is. Kijk bij ‚starten met
hulpaccu' in hoofdstuk 8 voor meer
informatie over de startprocedure met
een hulpaccu.
Informatie
Een onjuist afgevoerde accu
kan schadelijk zijn voor het
milieu en voor uw gezondheid.
Voer de accu af volgens uw
lokale wetgeving of voorschriften.
Te resetten onderdelen
De volgende onderdelen moeten
eventueel worden gereset nadat de
accu ontladen is geweest of na het weer
aansluiten van de accukabels.
Ruit automatisch omhoog/omlaag
Schuif-/kanteldak
Tripcomputer
Verwarmings- en ventilatiesysteem
Klok
Audiosysteem
09
9-17