Bestuurdershulp
Werking van de functie
Functieweergave en -regeling
U ziet de bedrijfsstatus van de Highway
Driving Assist (Hulp voor rijden op de
snelweg) in de Driving Assistmodus (Rij-
hulpprogramma) op het instrumenten-
paneel. Zie de paragraaf 'Weergavemodi
LCD-display' in hoofdstuk 4.
Highway Driving Assist (Hulp voor rijden
op de snelweg) wordt weergegeven zoals
hieronder, afhankelijk van de status van
het systeem.
Werkingsstatus
OTM070244
(1) Controlelampje Highway Driving
Assist, geeft weer of er een
voorligger is en geeft het gekozen
afstandsniveau weer.
Controlelampje Highway Driving
Assist
- Groen
: Werkingsstatus
- Wit
: Standby
(2) Ingestelde snelheid wordt
weergegeven.
(3) Controlelampje Lane Following Assist
wordt weergegeven.
(4) Eventuele aanwezigheid van een
voorligger en de geselecteerde
afstand tot het voertuig worden
weergegeven.
(5) Er wordt weergegeven of de rijstrook
wordt gedetecteerd of niet.
Zie de paragrafen 'Smart Cruise Control
(SCC)' en 'Lane Following Assist (LFA)' in
hoofdstuk 7 voor meer informatie over
het display.
7-100
Standby
OTM070165
Werking van de functie
Highway Driving Assist werkt als u op
de hoofdrijbaan van een snelweg (of
hoofdweg) rijdt of deze hoofdrijbaan
oprijdt, en aan de volgende voorwaarden
voldoet:
- Het Lane Following Assist-systeem is
actief
- Smart Cruise Control is geactiveerd
Informatie
Wanneer Smart Cruise Control begint
te werken terwijl u op de hoofdrijbaan
van een snelweg (of hoofdweg) rijdt, is
Highway Driving Assist actief.
Wanneer u de hoofdrijbaan van
een snelweg (of hoofdweg) oprijdt,
wordt Highway Driving Assist niet
ingeschakeld als het Lane Following
Assist-systeem is uitgeschakeld, zelfs als
Smart Cruise Control werkt.
Opnieuw starten na stoppen
Wanneer Highway Driving Assist
werkt, stopt uw auto als uw voorligger
stopt. En als uw voorligger binnen
30 seconden na het stoppen weer
gaat rijden, gaat uw auto ook rijden.
Wanneer de auto is gestopt en 30
seconden heeft stilgestaan, verschijnt
de melding 'Use switch or pedal
to accelerate' ('Gebruik schakelaar
of pedaal om te accelereren') op
het instrumentenpaneel. Trap het
gaspedaal in of druk op de schakelaar
(+, -) of (
) om te beginnen rijden.
OTM070114L