WAARSCHUWING
Het meerijden in een onjuiste
zithouding beïnvloedt het
gordelwaarschuwingssysteem
voorpassagier negatief. De bestuurder
moet de passagier instrueren om
correct te gaan zitten zoals dit is
omschreven in deze handleiding.
Informatie
Het waarschuwingslampje voor de
gordel voor de voorpassagier bevindt
zich in de middenconsole.
Ook als er geen passagier op de stoel
zit, zal het waarschuwingslampje
gedurende 6 seconden knipperen of
branden.
De waarschuwing voor de
veiligheidsgordel van de voorpassagier
kan in werking treden als bagage op de
voorpassagiersstoel wordt geplaatst.
Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
achterpassagier (indien van toepassing)
Als herinnering voor de
achterpassagier brandt telkens als de
toets Start/Stop in stand ON wordt
gezet het waarschuwingslampje van
de achterpassagiersgordel gedurende
ongeveer 6 seconden, ongeacht of de
gordel is vastgemaakt.
Als de veiligheidsgordel niet is
vastgemaakt terwijl de toets Start/
Stop in stand ON wordt gezet, zal
het waarschuwingslampje voor
de veiligheidsgordel ongeveer 70
seconden branden.
Als u begint te rijden zonder dat de
veiligheidsgordel is vastgemaakt
of als u de veiligheidsgordel
losmaakt wanneer u minder dan 20
km/h rijdt, blijft het bijbehorende
waarschuwingslampje branden
gedurende ongeveer 70 seconden.
Als u de veiligheidsgordel losmaakt
bij een snelheid van meer dan 20
km/h, zal de waarschuwingszoemer
voor de veiligheidsgordel ongeveer
35 seconden klinken en zal het
bijbehorende waarschuwingslampje
knipperen.
Als de veiligheidsgordel
wordt vastgemaakt, gaat het
waarschuwingslampje onmiddellijk
uit.
Als de achterklep wordt geopend
of gesloten bij een snelheid van
minder dan 10 km/h werken het
waarschuwingslampje en de
waarschuwingszoemer niet, zelfs niet
als er vervolgens harder dan 20 km/h
wordt gereden.
OOSEV038011
03
3-23