Rijden met uw auto
2. Indien u de auto volledig tot stilstand
brengt door het intrappen van het
rempedaal, zorgt het Auto Hold-
systeem ervoor dat de remdruk
in stand wordt gehouden om de
auto op zijn plek te houden. Het
controlelampje verandert van wit naar
groen.
3. Zelfs als u het rempedaal laat
opkomen blijft de auto op zijn plaats.
4. Wanneer de EPB is geactiveerd, wordt
het Auto Hold-systeem uitgeschakeld.
Deactiveren:
Wanneer u het gaspedaal intrapt
met de selectiehendel in D (Rijden)
of de handmatige modus, wordt het
Auto Hold-systeem automatisch
gedeactiveerd en begint de auto te
rijden. Het controlelampje AUTO HOLD
verandert van groen naar wit.
6-28
Controleer, wanneer u het Auto Hold-
systeem deactiveert door het gaspedaal
in te trappen, altijd de omgeving rond
uw auto.
Trap het gaspedaal langzaam in om
soepel weg te rijden.
Uitschakelen:
OOSEV050019L
1. Trap het rempedaal in.
2. Druk op de [AUTO HOLD]-schakelaar.
Het controlelampje AUTO HOLD zal
uitgaan.
Druk ALTIJD met uw voet het rempedaal
in om het Auto Hold-systeem uit
te schakelen, om onverwacht en
plotseling in beweging komen van de
auto te voorkomen voordat u:
- Een helling af rijdt.
- In stand R (Achteruit-) rijdt.
- De auto parkeert.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
OOSEV050020L