Het systeem activeren
Wanneer het systeem is geactiveerd:
Gaat op het instrumentenpaneel het
controlelampje (
controlelampje (
Kunnen alle elektrische apparaten
worden gebruikt, maar kan er niet met
de auto worden gereden.
Kan de EPB worden geannuleerd door
op de EPB-schakelaar te drukken.
Kan de versnelling niet uit stand
P (Parkeren) worden geschakeld.
Als u probeert te schakelen, wordt
de melding "Shifting conditions
not met" (Niet voldaan aan
schakelvoorwaarden) op het scherm
van het infotainmentsysteem
weergegeven.
Het systeem uitschakelen
De gebruiksmodus kan worden
gedeactiveerd door de toets Start/Stop
in stand OFF te drukken. De functie kan
niet worden gedeactiveerd vanuit de
modus EV-instellingen.
) uit en gaat het
) branden.
Wintermodus
U kunt de Wintermodus selecteren of
deselecteren.
De Wintermodus is efficiënt in de
winterperiode wanneer de temperatuur
van de hoogspanningsbatterij laag is.
Deze modus wordt aanbevolen om
de rijprestaties en het DC-laden in
de winter te verbeteren door de
batterijtemperatuur tot een geschikt
niveau te verhogen.
De rijafstand kan echter worden verkort
omdat er energie nodig is om de
batterijtemperatuur te verhogen.
Ook wordt deze modus gebruikt om
de rijprestaties te verbeteren wanneer
de batterijtemperatuur laag is tijdens
het rijden of wanneer de geplande
airconditioning/verwarming actief is.
Wanneer het batterijniveau laag is wordt
de modus echter niet gebruikt, om de
actieradius te vergroten.
Deze modus is beschikbaar voor
auto's die zijn voorzien van een
batterijverwarming.
01
1-15