Rijden met uw auto
REDUCTIEOVERBRENGING
Bediening
reductieoverbrengingshendel
WAARSCHUWING
Om het risico op ERNSTIG of DODELIJK
LETSEL te beperken:
Controleer ALTIJD de omgeving rond
de auto op de aanwezigheid van
personen, in het bijzonder kinderen,
voordat u de transmissie in stand D
(Rijden) of R (Achteruit) zet.
Controleer altijd of stand P
(Parkeren) is ingeschakeld, trek
de parkeerrem volledig aan en zet
de toets Start/Stop in stand OFF
voordat u de auto verlaat. Als deze
voorzorgsmaatregelen niet worden
opgevolgd kan de auto onverwacht
en plotseling in beweging komen.
Selecteer de versnellingsposities door op
de schakelknop te drukken.
Trap voor uw veiligheid altijd het
rempedaal in wanneer u naar een andere
versnelling schakelt.
WAARSCHUWING
De reductieoverbrengingsknop of
inwendige delen kunnen warm worden
als de auto in warm weer buiten staat
geparkeerd. Wees altijd voorzichtig als
de auto warm is.
6-8
Versnellingspositie
De indicator op het instrumentenpaneel
geeft de versnellingspositie weer
wanneer de toets Start/Stop in stand ON
staat.
P (Parkeren)
Zorg ervoor dat de auto volledig tot
stilstand is gekomen voordat stand P
(Parkeren) wordt ingeschakeld.
Om de versnelling te schakelen van R
(Achteruit), N (Neutraal) of D (Rijden)
naar P (Parkeren), drukt u op de toets [P].
Als u de auto uitschakelt in stand D
(Rijden) of R (Achteruit), schakelt
de versnelling automatisch naar P
(Parkeren).
Wanneer de auto is ingeschakeld,
schakelt de versnelling automatisch naar
P (Parkeren) als u het bestuurdersportier
OOSEV058004L
opent terwijl de versnelling in stand N
(Neutraal), R (Achteruit) of D (Rijden)
staat en aan de volgende voorwaarden
wordt voldaan:
Het rem- of gaspedaal wordt niet
ingetrapt.
De veiligheidsgordel is losgemaakt.
De rijsnelheid is lager dan 0,6 km/h.
Wanneer de auto boven een bepaalde
snelheid rijdt, schakelt de versnelling
niet naar stand P (Parkeren) wanneer
op de toets P wordt gedrukt.
OCN7040013