Productfuncties
4.2.9 Voorverwarming van de motor
Om een motor in een koude of vochtige omgeving voor te
verwarmen, kan een kleine hoeveelheid DC-stroom continu
naar de motor worden gevoerd om deze te beschermen
tegen condensatie en een koude start. Hierdoor is mogelijk
geen verwarmingstoestel meer nodig.
4.2.10 4 programmeerbare setups
4
4
De frequentieomvormer heeft 4 setups die afzonderlijk
kunnen worden geprogrammeerd. Via de optie Multi setup
is het mogelijk om via digitale ingangen of via seriële
commando's te schakelen tussen afzonderlijk geprogram-
meerde functies. Afzonderlijke setups worden bijvoorbeeld
gebruikt om referenties te wijzigen, of voor dag-/
nachtbedrijf of zomer-/winterbedrijf, of om meerdere
motoren te regelen. De actieve setup setup wordt
weergegeven op het LCP.
Setupgegevens kunnen van de ene frequentieomvormer
naar een andere worden overgezet door de gegevens te
downloaden vanuit het afneembare LCP.
4.2.11 Dynamisch remmen
Dynamische remmen vindt plaats door middel van:
•
Weerstandsrem
Een rem-IGBT zorgt ervoor dat de overspanning
onder een bepaalde drempel blijft door de
remenergie van de motor af te voeren naar de
aangesloten remweerstand (2-10 Remfunctie
= [1]).
•
AC-rem
De remenergie wordt verdeeld in de motor door
de verliescondities in de motor te wijzigen. De
AC-remfunctie kan niet worden gebruikt in
toepassingen met een hoge wisselfrequentie
omdat dit leidt tot oververhitting van de motor
(2-10 Remfunctie = [2]).
•
DC-rem
Een overgemoduleerde DC-stroom die aan de AC-
stroom wordt toegevoegd, werkt als een
wervelstroomrem (2-02 DC-remtijd ≠ 0 s).
44
Design Guide
Danfoss A/S © Rev. 2014-04-04 Alle rechten voorbehouden.
4.2.12 Mechanische rembesturing zonder
terugkoppeling
Parameters voor de instellingen voor de besturing van een
elektromagnetische (mechanische) rem, met name vereist
voor hijstoepassingen.
Om een mechanische rem te besturen, is een relaisuitgang
(relais 01 of relais 02) of een geprogrammeerde digitale
uitgang (klem 27 of 29) nodig. Deze uitgang moet op
momenten dat de frequentieomvormer niet in staat is de
motor te 'houden', bijvoorbeeld vanwege een te hoge
belasting, gewoonlijk gesloten zijn. Selecteer [32] Mech.
rembesturing in 5-40 Functierelais, 5-30 Klem 27 dig. uitgang
of 5-31 Klem 29 dig. uitgang voor toepassingen met een
elektromagnetische rem. Als [32] Mech. rembesturing is
geselecteerd, wordt de mechanische rem tijdens het
starten gesloten totdat de uitgangsstroom hoger is dan
het geselecteerde niveau in 2-20 Stroom bij vrijgave rem.
Tijdens het stoppen wordt de mechanische rem
geactiveerd wanneer het toerental lager wordt dan het in
2-21 Snelheid remactivering [TPM] ingestelde niveau. Als de
frequentieomvormer in een alarmtoestand of een
overstroom- of overspanningstoestand terechtkomt, wordt
de mechanische rem onmiddellijk ingeschakeld. Dit is ook
het geval tijdens een veilige uitschakeling van het koppel
(STO).
LET OP
Functies voor beveiliging en uitschakelvertraging
(14-25 Uitsch.vertr. bij Koppelbegr. en 14-26 Uitschakelver-
traging bij inverterfout) kunnen de activering van de
mechanische rem in een alarmsituatie vertragen. Deze
functies moeten zijn uitgeschakeld voor hijstoepas-
singen.
MG33BF10