Installatie en setup RS-485
12.10 Netwerkconfiguratie
Stel de volgende parameters in om Modbus RTU op de
frequentieomvormer in te schakelen:
Parameter
Instelling
8-30 Protocol
Modbus RTU
8-31 Adres
1-247
8-32 Baudsnelheid
2400-115200
8-33 Par./stopbits
Even pariteit, 1 stopbit (standaard)
Tabel 12.10 Parameters Modbus RTU
12.11 Berichtframingstructuur Modbus RTU
12.11.1 Frequentieomvormer met Modbus
RTU
De regelaars zijn ingesteld voor communicatie op het
Modbus-netwerk via de RTU (Remote Terminal Unit)
modus, waarbij elke byte in een bericht twee 4-bits
hexadecimale tekens bevat. De gegevensindeling voor elke
byte wordt aangegeven in Tabel 12.11.
Startbit
Databyte
Tabel 12.11 Gegevensindeling voor elke byte
Coderingssysteem
8-bits binair, hexadecimaal 0-9, A-F. 2
hexadecimale tekens in elk 8-bits veld van
het bericht
Bits per byte
1 startbit
8 databits, de minst significante bit wordt
eerst verzonden
1 bit voor even/oneven pariteit; geen bit
voor geen pariteit
1 stopbit bij gebruik pariteit; 2 bits bij geen
pariteit
Foutcontroleveld
Cyclical Redundancy Check (CRC)
MG33BF10
Design Guide
12.11.2 Berichtenstructuur Modbus RTU
Het zendende apparaat plaatst een Modbus RTU-bericht in
een frame met een bekend start- en eindpunt. Daardoor
kunnen ontvangende apparaten aan het begin van het
bericht beginnen, het adresgedeelte lezen, bepalen aan
welk apparaat (of alle apparaten bij een broadcastbericht)
het geadresseerd is en herkennen wanneer het bericht
volledig is. Onvolledige berichten worden gedetecteerd en
fouten worden als resultaat gezonden. Tekens voor
verzending moeten voor elk veld in hexadecimale notatie
00 tot FF zijn gesteld. De frequentieomvormer bewaakt de
netwerkbus continu, ook tijdens 'stille' intervallen. Wanneer
het eerste veld (het adresveld) wordt ontvangen, wordt het
door elke frequentieomvormer of apparaat gedecodeerd
om te bepalen welk apparaat wordt geadresseerd. Modbus
RTU-berichten die aan nul zijn geadresseerd, zijn
broadcastberichten. Voor broadcastberichten is geen
antwoord toegestaan. In Tabel 12.12 wordt een typisch
berichtenframe weergegeven.
Start
T1-T2-T3-
Stop/
Stop
pariteit
Tabel 12.12 Typische structuur Modbus RTU-berichten
12.11.3 Start-/stopveld
Berichten starten met een stille periode met een interval
van minstens 3,5 tekens. Dit wordt geïmplementeerd als
een meervoud van tekenintervallen bij de geselecteerde
baudsnelheid van het netwerk (aangegeven als Start T1-T2-
T3-T4). Het eerste veld dat moet worden verzonden, is het
apparaatadres. Na het laatste verzonden teken volgt een
vergelijkbare periode van intervallen van minstens 3,5
tekens om het einde van het bericht aan te geven. Na
deze periode kan een nieuw bericht beginnen. Het
volledige berichtenframe moet als een continue stroom
worden verzonden. Als voor voltooiing van het frame een
stilte valt met een interval van meer dan 1,5 teken, gooit
het ontvangende apparaat het onvolledige bericht weg en
gaat het ervan uit dat de volgende byte het adresveld van
een nieuw bericht zal bevatten. Als een nieuw bericht
begint binnen een interval van 3,5 tekens na een
voorgaand bericht, gaat het ontvangende apparaat ervan
uit dat dit bericht een vervolg is op het eerdere bericht.
Dit zal een time-out veroorzaken (geen antwoord van de
volger), omdat de waarde in het laatste CRC-veld niet
geldig is voor de gecombineerde berichten.
Danfoss A/S © Rev. 2014-04-04 Alle rechten voorbehouden.
Adres
Functie
Data
8 bits
8 bits
N x 8
T4
CRC-
Einde
controle
16 bits
T1-T2-T3-
bits
T4
187
12
12