Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Netwerkaansluiting; Busafsluiting; Installatie En Setup Rs; Emc-Voorzorgsmaatregelen - Danfoss VLT AutomationDrive FC 301 Handleiding

B&p elektromotoren design guide
Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AutomationDrive FC 301:
Inhoudsopgave

Advertenties

Installatie en setup RS-485

Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat de afscherming
voor elke busdeelnemer is voorzien van een aardver-
binding met lage impedantie; dit geldt ook bij hoge
frequenties. Verbind een groot oppervlak van de
afscherming met aarde, bijvoorbeeld door middel van een
kabelklem of een geleidende kabelwartel. Het kan nodig
zijn om gebruik te maken van potentiaalvereffeningskabels
om in het gehele netwerk dezelfde aardpotentiaal te
handhaven, met name in installaties met lange kabels.
Gebruik altijd hetzelfde type kabel binnen het gehele
netwerk om problemen met verschillende impedanties te
voorkomen. Gebruik voor het aansluiten van een motor op
de frequentieomvormer altijd een afgeschermde
motorkabel.
Kabel
Afgeschermd met gedraaide paren (STP)
120
Impedantie [Ω]
Max. 1200 m (inclusief dropkabels)
Kabellengte [m]
Max. 500 m station-tot-station
Tabel 12.1 Kabelspecificaties

12.2 Netwerkaansluiting

Op een regelaar (of master) kunnen een of meer frequen-
tieomvormers worden aangesloten via de standaard
RS-485-interface. Klem 68 wordt aangesloten op het
P-signaal (TX+, RX+), terwijl klem 69 wordt aangesloten op
het N-signaal (TX-, RX-). Zie de tekeningen in
hoofdstuk 3.5 Bedradingsschema.
Gebruik parallelle aansluitingen om meerdere frequentie-
omvormers aan te sluiten op een master.
RS 232
USB
RS 485
Afbeelding 12.2 Parallelle aansluitingen
Om mogelijke vereffeningsstromen in de afscherming te
vermijden, moet de kabelafscherming worden geaard via
klem 61, die via een RC-koppeling met het frame is
verbonden.
MG33BF10
Design Guide
68
69
68
69
68
69
+
-
Danfoss A/S © Rev. 2014-04-04 Alle rechten voorbehouden.
61 68 69
Remove jumper to enable Safe Stop
12
13
18
19
Afbeelding 12.3 Stuurkaartklemmen

12.3 Busafsluiting

De RS-485-bus moet aan beide uiteinden worden
afgesloten met een weerstandsnetwerk. Zet hiervoor
schakelaar S801 op de stuurkaart op 'ON' (aan).
Het communicatieprotocol moet worden ingesteld op
8-30 Protocol.
12.4 Installatie en setup RS-485

12.4.1 EMC-voorzorgsmaatregelen

De volgende EMC-voorzorgsmaatregelen worden
aanbevolen om te zorgen voor een ruisvrije werking van
het RS-485-netwerk.
Volg de relevante nationale en lokale voorschriften op,
bijvoorbeeld ten aanzien van aardverbindingen. De RS-485-
aansluitkabel moet uit de buurt worden gehouden van
kabels voor motor en remweerstand om een koppeling
van hoogfrequente ruis tussen kabels te vermijden.
Normaal gesproken is een afstand van 200 mm voldoende,
maar het wordt aanbevolen om een zo groot mogelijke
afstand tussen de kabels aan te houden, vooral wanneer
kabels parallel lopen over lange afstanden. Wanneer
kruisen onvermijdelijk is, moet de RS-485-kabel de kabels
voor motor en remweerstand kruisen onder een hoek
van 90°.
39 42 50 53 54 55
27
29
32
33
20
37
179
12
12

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vlt automationdrive fc 302

Inhoudsopgave