Elementaire werkingsprincip...
3.6.6.2 De PID-snelheidsregelaar afstellen
De volgende afstellingsrichtlijnen zijn relevant bij het
gebruik van de Flux-motorbesturingsprincipes in toepas-
singen met voornamelijk een traagheidsbelasting (met
weinig wrijving).
De waarde van 30-83 Snelheids-PID, prop. versterking is
afhankelijk van de gecombineerde massatraagheid van de
motor en de belasting, en de geselecteerde bandbreedte
kan worden berekend op basis van de volgende formule:
Totale massatraagheid kgm 2 x par . 1 − 25
Par. . 7 − 02 =
Par. . 1 − 20 x 9550
Bandbreedte rad / s
LET OP
1-20 Motorverm. [kW] is het motorvermogen in [kW]
(voer daarom in de formule '4' kW in en geen '4000' W).
Een praktische waarde voor de bandbreedte is 20 rad/s.
Controleer het resultaat van de berekening in
7-02 Snelheids-PID, prop. versterking aan de hand van de
volgende formule (niet nodig bij gebruik van een
terugkoppeling met hoge resolutie zoals een SinCos-
terugkoppeling):
x 4 x Encoderresolutie x Par. . 7 − 06
0.01
Par. . 7 − 02 MAX =
2
Max koppelrimpel %
De aanbevolen startwaarde voor 7-06 Snelheids-PID,
laagdoorl.filtertijd is 5 ms (een lagere encoderresolutie
vereist een hogere filterwaarde). Over het algemeen is een
waarde van 3% voor een max. koppelrimpel aanvaardbaar.
Voor incrementele encoders is de encoderresolutie te
vinden in 5-70 Klem 32/33 pulsen per omwenteling
(24 V HTL op standaard frequentieomvormer) of
17-11 Resolutie (PPO) (5 V TTL op Encoder Input MCB 102-
optie).
Over het algemeen wordt de praktische maximumbe-
grenzing in 7-02 Snelheids-PID, prop. versterking bepaald
door de encoderresolutie en de terugkoppelingsfiltertijd,
maar andere factoren in de toepassing begrenzen
7-02 Snelheids-PID, prop. versterking mogelijk op een lagere
waarde.
Om doorschot te minimaliseren, kan 7-03 Snelheids-PID,
integratietijd worden ingesteld op ca. 2,5 s (afhankelijk van
de toepassing).
Stel 7-04 Snelheids-PID, differentiatietijd in op 0 tot alle
overige parameters goed zijn ingesteld. Zo nodig kan de
fijnafstelling worden voltooid door te experimenteren met
kleine verhogingen van deze instelling.
MG33BF10
Design Guide
x
x
x π
Danfoss A/S © Rev. 2014-04-04 Alle rechten voorbehouden.
3.6.6.3 Proces-PID-regeling
Gebruik de proces-PID-regeling voor het regelen van
toepassingsparameters die kunnen worden gemeten via
een sensor (d.w.z. druk, temperatuur, flow) en worden
beïnvloed door de aangesloten motor via een pomp,
ventilator of dergelijke.
Tabel 3.4 geeft de besturingsconfiguratie waarbij de
procesregeling mogelijk is. Bij gebruik van het motorbestu-
ringsprincipe Flux-vector moeten de parameters voor de
snelheids-PID-regeling ook nauwkeurig worden ingesteld.
In hoofdstuk 3.6 Regelaars kunt u zien waar de snelheidsre-
geling actief is.
1-00 Configu-
1-01 Motorbesturingsprincipe
ratiemodus
U/f
plus
VVC
[3] Proces
Niet
Proces
actief
Tabel 3.4 Besturingsconfiguraties met procesregeling
LET OP
De PID voor de procesregeling werkt bij de standaard
parameterinstelling, maar een fijnafstelling van de
parameters wordt ten zeerste aanbevolen om de
regelprestaties van de toepassing te optimaliseren. Met
name de 2 Flux-motorbesturingsprincipes zijn afhankelijk
van een juiste instelling van de snelheidsregelings-PID
(voorafgaand aan het instellen van de procesregelings-
PID) om optimaal te kunnen functioneren.
3
Flux
Flux met
sensorvrij
enc.terugk.
Proces &
Proces &
snelheid
snelheid
27
3