Productfuncties
LET OP
AC-rem is niet zo effectief als dynamisch remmen met
een weerstand.
Overspanningsregeling (OVC)
OVC beperkt de kans op een uitschakeling (trip) van de
frequentieomvormer als gevolg van een overspanning op
de DC-tussenkring. Dit wordt bereikt door automatisch de
4
4
uitlooptijd te verlengen.
LET OP
OVC kan worden geactiveerd voor PM-motoren met alle
regelkernen, PM VVC
Flux met terugkoppeling voor PM-motoren.
LET OP
Schakel OVC niet in bij hijstoepassingen.
4.1.3 Detectie ontbrekende motorfase
De functie voor ontbrekende motorfase (4-58 Motorfase-
functie ontbreekt) is standaard ingeschakeld om
beschadiging van de motor in geval van een ontbrekende
motorfase te voorkomen. De standaardinstelling is
1000 ms, maar deze kan worden aangepast voor een
snellere detectie.
4.1.4 Detectie onbalans netfase
Werking bij ernstige onbalans van het net vermindert de
levensduur van de motor. De condities worden als ernstig
beschouwd wanneer de motor continu in bedrijf is met
een bijna nominale belasting. Bij de standaardinstelling
schakelt de frequentieomvormer uit (trip) in geval van
onbalans van het net (14-12 Functie bij onbalans netsp.)
4.1.5 Schakelen aan de uitgang
Het toevoegen van een schakelaar aan de uitgang tussen
de motor en de frequentieomvormer is toegestaan. Er
kunnen foutmeldingen worden gegenereerd. Maak gebruik
van een vliegende start om een draaiende motor op te
vangen.
4.1.6 Overbelastingsbeveiliging
Koppelbegrenzing
De koppelbegrenzingsfunctie beschermt de motor tegen
overbelasting, bij alle toerentallen. De koppelbegrenzing
wordt ingesteld in 4-16 Koppelbegrenzing motormodus
en/of 4-17 Koppelbegrenzing generatormodus, terwijl de
instelling in 14-25 Uitsch.vertr. bij Koppelbegr. bepaalt hoe
lang het duurt voordat de koppelbegrenzingswaar-
schuwing een uitschakeling (trip) veroorzaakt.
40
Design Guide
plus
, Flux zonder terugkoppeling en
Danfoss A/S © Rev. 2014-04-04 Alle rechten voorbehouden.
Stroomgrens
De stroomgrens wordt ingesteld in 4-18 Stroombegr., terwijl
de instelling in 14-24 Uitsch.vertr. bij stroombegr. bepaalt
hoe lang het duurt voordat de frequentieomvormer
uitschakelt (trip).
Snelheidslimiet
Min. snelheidsbegrenzing: 4-11 Motorsnelh. lage begr. [RPM]
of 4-12 Motorsnelh. lage begr. [Hz] beperkt het bereik van
de bedrijfstoerental bijvoorbeeld tot een waarde tussen 30
en 50/60 Hz.
Max. snelheidsbegrenzing: 4-13 Motorsnelh. hoge begr.
[RPM] of 4-19 Max. uitgangsfreq. bepaalt de maximale
uitgangssnelheid van de frequentieomvormer.
ETR
ETR is een elektronische functie die een bimetaalrelais
simuleert op basis van interne metingen. De karakteris-
tieken worden getoond in Afbeelding 4.1.
Spanningslimiet
Om de transistoren en de tussenkringcondensatoren te
beschermen, schakelt de omvormer uit wanneer een
bepaald hard gecodeerd spanningsniveau is bereikt.
Overtemperatuur
De frequentieomvormer heeft ingebouwde temperatuur-
sensoren en reageert onmiddellijk op kritische waarden op
basis van hard gecodeerde begrenzingen.
4.1.7 Beveiliging geblokkeerde rotor
Er kunnen situaties zijn waarbij de rotor is geblokkeerd
vanwege een te hoge belasting of bepaalde andere
factoren (lagers, of door de toepassing veroorzaakte
situatie met geblokkeerde rotor). Dit leidt tot overver-
hitting van de motorwikkeling (voor een goede koeling
moet de rotor vrij kunnen draaien). De frequentieom-
vormer kan een situatie met geblokkeerde rotor detecteren
bij gebruik van een PM-fluxregeling zonder terugkoppeling
plus
en een PM VVC
-regeling (30-22 Locked Rotor Protection).
4.1.8 Automatische reductie
De frequentieomvormer controleert voortdurend op
kritische niveaus:
•
Kritisch hoge temperatuur op de stuurkaart van
het koellichaam
•
Hoge motorbelasting
•
Hoge DC-tussenkringspanning
•
Laag motortoerental
Als reactie op een kritisch niveau past de frequentieom-
vormer de schakelfrequentie aan. Bij kritisch hoge interne
temperaturen en een laag motortoerental kunnen de
frequentieomvormers ook het PWM-patroon forceren naar
SFAVM.
MG33BF10