Elektrische installatie
9 Elektrische installatie
9.1 Veiligheid
Zie hoofdstuk 2 Veiligheid voor algemene veiligheidsvoor-
schriften.
WAARSCHUWING
GEÏNDUCEERDE SPANNING
Geïnduceerde spanning van de uitgangskabels van
motoren die bij elkaar zijn geplaatst, kan de conden-
satoren van de apparatuur opladen, ook wanneer de
apparatuur is afgeschakeld en vergrendeld (lockout).
Wanneer u de motoruitgangskabels niet van elkaar
gescheiden houdt en ook geen afgeschermde kabels
gebruikt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
•
houd uitgaande motorkabels van elkaar
gescheiden of
•
gebruik afgeschermde kabels
VOORZICHTIG
9
9
GEVAAR VAN SCHOKKEN
De frequentieomvormer kan gelijkstroom veroorzaken in
de PE-geleider.
•
Bij gebruik van een reststroomapparaat (RCD)
als beveiliging tegen elektrische schokken mag
aan de voedingszijde uitsluitend een RCD van
type B (met vertraging) worden gebruikt.
Het niet opvolgen van de aanbeveling kan ertoe leiden
dat de RCD niet de beoogde beveiliging biedt.
WAARSCHUWING
GEVAARLIJKE LEKSTROOM
De aardlekstroom bedraagt meer dan 3,5 mA. Een
onjuiste aarding van de frequentieomvormer kan leiden
tot ernstig of dodelijk letsel.
•
Laat een erkende elektrisch installateur zorgen
voor een correcte aarding van de apparatuur.
114
Design Guide
Danfoss A/S © Rev. 2014-04-04 Alle rechten voorbehouden.
Voor elektrische veiligheid
•
Zorg dat de frequentieomvormer overeenkomstig
de relevante normen en richtlijnen wordt geaard.
•
Gebruik een afzonderlijke aarddraad voor het
ingangsvermogen, het motorvermogen en de
stuurkabels.
•
Aard een frequentieomvormer niet aan een
andere zoals in een ringnetwerk.
•
Houd de aarddraadverbindingen zo kort mogelijk.
•
Volg de bedradingsvereisten van de motorfa-
brikant op.
•
Minimale kabeldoorsnede: 10 mm² (of 2 nominale
aarddraden die afzonderlijk zijn aangesloten).
Voor een EMC-correcte installatie
•
Zorg voor elektrisch contact tussen de kabelaf-
scherming en de behuizing van de
frequentieomvormer met behulp van metalen
kabelwartels of de klemmen die op de
apparatuur aanwezig zijn (zie
hoofdstuk 9.4 Motoraansluiting).
•
Gebruik sterk gevlochten draad (litzedraad, high-
strand wire) om elektrische verstoringen te
beperken.
•
Gebruik geen pigtails.
LET OP
POTENTIAALVEREFFENING
Risico van elektrische interferentie wanneer de aardpo-
tentiaal van de frequentieomvormer en het systeem niet
overeenkomen. Installeer vereffeningskabels tussen de
systeemcomponenten. Aanbevolen kabeldoorsnede:
2
16 mm
.
WAARSCHUWING
GEVAARLIJKE LEKSTROOM
De aardlekstroom bedraagt meer dan 3,5 mA. Een
onjuiste aarding van de frequentieomvormer kan leiden
tot ernstig of dodelijk letsel.
•
Laat een erkende elektrisch installateur zorgen
voor een correcte aarding van de apparatuur.
MG33BF10