Download Print deze pagina

Dräger Infinity Acute Care System Gebruiksaanwijzing pagina 68

Bewakingstoepassingen software vg4.n
Verberg thumbnails Zie ook voor Infinity Acute Care System:

Advertenties

Bedieningsconcept
Profielen/status
Cockpits kunnen aan verschillende zorggebieden
worden aangepast. Deze aanpasbaarheid is voor
een deel te danken aan profielen. Hiermee kan het
klinisch personeel unieke instellingen vastleggen
voor de patiëntpopulaties van specifieke
zorggebieden.
Patiënt- en standaardprofielen
Een patiëntprofiel bestaat uit door de gebruiker
vastgelegde instellingen, die zijn aangepast aan
een specifieke patiëntcategorie (volwassene,
pediatrisch, neonaat). Een profiel kan bijvoorbeeld
uniek zijn voor een populatie van volwassen
patiënten in een OR-omgeving met hoge acuïteit,
terwijl een ander profiel is gericht op neonatale
patiënten in een OR-omgeving met lage acuïteit. In
een profiel worden de patiënt- en
apparaatinstellingen opgeslagen voor toekomstig
gebruik. Met een profiel worden tijdrovende
configuratietaken, die anders voor iedere
bewakingssessie steeds opnieuw moeten worden
herhaald, geëlimineerd.
U kunt voor elke patiëntcategorie vijf unieke
profielen instellen en opslaan. Elk van de vijf
profielen bevat een standaardprofiel van Dräger
dat niet kan worden gewijzigd.
Het Dräger-standaardprofiel wordt geactiveerd
wanneer de Cockpit voor de eerste keer wordt
gestart, wanneer nieuwe software wordt
geïnstalleerd of wanneer de fabriekswaarden
worden hersteld.
Het door de gebruiker ingestelde
standaardpatiëntprofiel wordt geactiveerd wanneer
een nieuwe patiëntcategorie wordt geselecteerd.
Verder wordt het standaardpatiëntprofiel
geactiveerd nadat patiëntgegevens fysiek dan wel
via het netwerk zijn overgedragen.
68
Gebruiksinstructies – Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen VG4.n
De profielen zijn verdeeld in de volgende twee
categorieën:
– Patiënt- en standaardprofielen
– Systeemprofielen (zie pagina 74)
Het geselecteerde patiëntprofiel blijft onveranderd
onder de volgende omstandigheden:
– wanneer de Cockpit uit- en weer ingeschakeld
wordt;
– wanneer een patiënt wordt ontslagen;
– wanneer een monitor uit de Standby-modus
komt;
– wanneer een monitor uit de modus Privacy
komt.
Wanneer een M540 is gekoppeld in een IACS-
configuratie, overschrijft het profiel van de
gekoppelde Cockpit alle profielinstellingen van de
M540. De enige uitzonderingen vormen de
volgende profielinstellingen die onveranderd
blijven op de M540:
– ECG-kabeltype
– SpO
gevoeligheidsmodus voor Masimo
2
– SpO
responsmodus voor Nellcor
2
– Patiëntcategorie (volwassene, pediatrisch,
neonataal)
– Invasieve bloeddruklabels
Nadat een patiënt is ontslagen, worden alle
patiëntgegevens verwijderd en wordt het huidige
standaardprofiel hersteld.

Advertenties

loading