Systeemconfiguratie
A
A Een parameter met het
instellingswerkbalk voor auto. weergave
verschijnt als een curve en parameterveld op
het hoofdscherm. Parameters worden in deze
weergavemodus altijd links op de
instellingswerkbalk voor auto weergave
afgebeeld.
B Een parameter die in de instellingswerkbalk
voor auto weergave met het symbool
gemarkeerd, wordt in het hoofdscherm alleen
weergegeven als een parameterveld.
Parameters worden in deze weergavemodus
altijd in het midden van de instellingswerkbalk
voor auto weergave afgebeeld.
C Een parameter die in de instellingswerkbalk
voor auto weergave met het symbool
gemarkeerd, wordt niet op het hoofdscherm
weergegeven. Parameters worden in deze
weergavemodus altijd rechts op de
instellingswerkbalk voor auto weergave
afgebeeld.
Op de pagina Auto weergave (zie pagina 396)
kunt u het maximumaantal velden voor 'curven' en
'parametervelden' selecteren en de
parameterprioriteit vastleggen. Het aantal
parameters dat u kunt selecteren, hangt af van de
vergrendelde optie die is geactiveerd.
Als u op de pagina Auto weergave bijvoorbeeld vijf
velden voor curven en drie voor parametervelden
selecteert, bestaat de instellingswerkbalk voor auto
weergave uit vijf curvevelden en drie
parametervelden. Als er meer parameters
beschikbaar zijn dan er velden zijn toegewezen
400
Gebruiksinstructies – Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen VG4.n
B
C
-symbool op de
is
is
aan de instellingswerkbalk voor auto weergave,
wordt aan de extra parameters de status 'Niet
weergegeven' toegekend.
OPMERKING
Als de instellingswerkbalk voor auto weergave
wordt weergegeven, kunt u naar de pagina Auto
weergave gaan door de toets Instell. rechts op
de werkbalk Auto weergave te selecteren.
U kunt de instellingswerkbalk voor auto weergave
weergeven of verbergen (zie pagina 397). U kunt
de weergavestatus van een
parameterweergavemodus ook wijzigen door de
positie ervan op de instellingswerkbalk voor auto
weergave te veranderen.
De weergavestatus van een parameter wijzigen
1 Selecteer in de instellingswerkbalk voor auto
weergave het veld van de parameter waarvan u
de weergavemodus wilt wijzigen. Het
geselecteerde veld wordt gemarkeerd met een
geel kader.
2 Gebruik de draaiknop om de parameter naar de
gewenste positie op de instellingswerkbalk voor
auto weergave te verplaatsen. De positie
waarnaar u de parameter verplaatst, bepaalt de
weergavestatus. Let op het symbool dat
verandert terwijl u aan de draaiknop draait om
een nieuwe positie te selecteren.
Als een parameter bijvoorbeeld is toegewezen
aan de status 'geen weergave'
draaiknop naar links totdat het veld verschijnt in
het 'curvegedeelte' van de instellingswerkbalk
voor auto weergave. Het symbool verandert in
het volgende diagram:
3 Druk op de draaiknop om uw selectie te
bevestigen. De nieuwe en vorige parameter
veranderen op de instellingswerkbalk voor auto
weergave van plaats, en het scherm wordt
daarbij aangepast.
Alle wijzigingen, aangebracht op de
instellingswerkbalk voor auto weergave, worden
onmiddellijk weergegeven op de pagina Auto
weergave (zie pagina 396) en omgekeerd.
, draait u de
.