IT-toepassingen (opties)
– De specificaties van de LAN-verbinding voor
medische Dräger-apparaten op het IT-netwerk
worden beschreven in de IEEE 802.3 wired en
IEEE 802.11(b, g, n) wireless Ethernet-normen.
De poortinstellingen voor de switches van laag
2 en laag 3 worden op een productspecifieke
basis bepaald. Voor die instellingen kunt u
terecht bij uw DrägerService-
vertegenwoordiger. Dräger biedt producten
voor de initiële configuratie met vooraf geladen
IP-adressen.
– Het LAN-gebaseerde IT-netwerk maakt gebruik
van TCP/IP-communicatieprotocollen. Het
netwerk moet in staat zijn om unicast- (statisch
of dynamisch adresseren met ARP of RARP),
alsook multicast- en broadcast-transmissies te
ondersteunen. Het moet het gebruik van het
Internetgroepmanagementsprotocol (IGMP
version 2) mogelijk maken. De medische
apparaten van Dräger versturen
gegevenspakketten over het IT-netwerk.
Dräger-producten zoals CentralStation-
monitors, Gateways of ander bedzijdige
monitoren die zijn geconfigureerd om die
pakketten te ontvangen, maken gebruik van het
internetmanagementprotocol om zich bij een IP
Multicast-groep aan te sluiten of om een IP
Multicast-groep te verlaten. Een voorbeeld van
die gegevensstroom zijn bedzijdige apparaten
die hun patiëntgegevens met behulp van IP
multicasting versturen. Een CentralStation-
monitor kan zich bij elk multicast-kanaal
aansluiten om patiëntgegevens van bedzijdige
monitoren te ontvangen en weer te geven.
– Dräger-apparaten vereisen eventueel ook dat
het IT-netwerk ondersteuning biedt voor drie
specifieke, onafhankelijke VLAN-verbindingen
(Virtual Local Area Network) naar bedzijdige
medische apparaten, mobiele
bewakingsapparaten en voor toegang tot het
klinische netwerk van de Health Delivery
Organization (HDO). Voor meer informatie kunt
u terecht bij uw DrägerService-
servicevertegenwoordiger.
– Naast rechtstreekse netwerkverbindingen zijn
er ook andere communicatie-interfaces
mogelijk:
458
Gebruiksinstructies – Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen VG4.n
Seriële gegevensverbindingen, conform
EIA RS-232 (CCITT V.24/V.28) voor
producten op basis van Medibus,
pagerinterfaces en verbindingen met
medische apparaten van derde partijen.
Interfaces conform IEEE 1073 (Medical
Information Bus) voor verbindingen met
medische apparaten van derde partijen
(IEEE 1073.3.2 of 1073.3.1 en 1073.4.1).
Seriële gegevensverbindingen, conform
USB 2.0, voor menselijke
interfaceapparaten (computermuis,
toetsenbord, massa-opslagapparaten zoals
USB-sticks, CD's, enz.).
– De veiligheid voor draadloze Dräger-
producten wordt gegarandeerd door de
Advanced Encryption Standard (AES) WPA2,
waarbij tijdens de installatie gebruik wordt
gemaakt van een pre-shared key voor de
administratie. De veiligheid voor geselecteerde
klinische IT-producten van Dräger omvat SSL
en bijkomende capaciteiten die op het formulier
"Medical Device Disclosure for Medical Device
Security (MDS2)" worden beschreven.
– Het feit dat IT-netwerken niet de vereiste
eigenschappen kunnen bieden om aan de
doelstelling van de verbinding van het
medische apparaat met het IT-netwerk te
voldoen, kan mogelijk leiden tot schadelijke
situaties. De Dräger-producten zullen proberen
om die mogelijk schadelijke situaties op te
sporen en op te lossen. Met betrekking tot dit
medische apparaat kunnen die situaties de
volgende zijn:
Niet tijdig leveren van gegevens
(alarmmelding/uitwisseling
parametergegevens/enz.), afhankelijk van
een "betrouwbaar verspreid alarmsysteem
of niet"
Gegevens die niet of naar het verkeerde
apparaat worden verstuurd
Ontbrekende gegevens
Onderschepte/aangetaste patiëntgegevens
Foutieve tijdstempel op gegevens