Invasieve bloeddruk (IBP)
Invasieve bloeddrukkanalen labelen
Het druklabel voor invasieve bloeddruk bepaalt hoe
een signaal wordt geanalyseerd en gerapporteerd.
De M540 neemt de druklabels van de aangesloten
pod of MCable over, op voorwaarde dat de
transducers zijn aangesloten. Wanneer er een
nieuw label wordt toegewezen aan een drukkanaal,
wist de M540 de parameters en condities die voor
het vorige label zijn ingesteld (inclusief alarmen en
curveschalen). Deze waarden worden vervangen
door de instellingen van het nieuwe label. Wanneer
de M540 wordt gekoppeld op de M500, worden alle
druklabels overgedragen naar de Cockpit.
De volgende regels zijn van toepassen op
drukkanalen:
– Als er geen druklabels zijn toegewezen, worden
de labels GD1 tot GD4 automatisch
toegewezen op grond van het aantal
aangesloten drukpunten.
OPMERKING
Als op de Cockpit de generieke druklabels (GD1,
GD2, GD3, GD4) worden weergegeven, zijn de
weergaven op de Hemo2- en Hemo4-pods
gelabeld als D1a, D1b, D1c, D1d.
292
Gebruiksinstructies – Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen VG4.n
– De nulwaarde, de datum en de tijd die zijn
gekoppeld aan het drukkanaal, blijven
ongewijzigd, zelfs als er een nieuw label wordt
toegewezen.
OPMERKING
Bepaalde druklabels hebben extra selecties
binnen de overeenkomstige
parameterinstelpagina´s van de Cockpit. U kunt
bijvoorbeeld op de PA-pagina een wedgedruk
starten, en op de ICD-pagina een minimumschaal
instellen.
Een druklabel handmatig toewijzen
Selecteer het parameterveld voor invasieve
bloeddruk om de pagina IBP rechtstreeks te
selecteren.
of
1 Selecteer Sensor parameters... in de
hoofdmenubalk.
2 Selecteer het IBP-tabblad om de IBP-pagina te
openen.
3 Selecteer het gewenste IBP-tabblad (gelabeld
GD1, GD2, GD3 of GD4) langs de rechterzijde
van de IBP-pagina.
4 Selecteer de toets naast Label en kies het label
in de lijst (zie de tabel op pagina 293).