Alarmen
Alarmvalidatie activeren of deactiveren
Wanneer de alarmvalidatiefunctie is geactiveerd
(zie pagina 395), moet een alarmconditie
gedurende een bepaalde periode hebben bestaan
voordat er akoestische en optische alarmsignalen
worden ingeschakeld. Deze functie reduceert het
aantal valse alarmen.
Wanneer de alarmvalidatiefuncties is geactiveerd,
is de tijd tussen de detectie en de aankondiging van
een parameter die buiten de alarmgrenzen valt,
gelijk aan de detectietijd plus het toegewezen
Parameter
ECG/hartfrequentie (HF)
Polsslag (PLS)
ST-segmentanalyse (ST)
Ademhalingsfrequentie (RRi)
Ademhalingsfrequentie (RRc)
Pulsoxymetrie (SpO
)
2
Invasieve bloeddruk (IBP)
Totaal hemoglobine (SpHb en SpHbv)
Carboxyhemoglobinesaturatie (SpCO)
Pleth Variabiliteit Index (PVI)
Methemoglobinesaturatie (SpMet)
OPMERKING
1)
Selecteer de validatieperiode voor het ST-grensalarm in het dialoogvenster ST (zie 'Configureren ST-
alarminstellingen' op pagina 128).
2)
Voor Nellcor OxiMax SpO
'SatSeconds alarm' op pagina 264).
102
Gebruiksinstructies – Infinity Acute Care System – Bewakingstoepassingen VG4.n
2)
: het SatSeconds-alarm vervangt de alarmvalidatie-instelling (zie
2
uitstel voor alarmvalidatie. Wanneer voor HF de
uitsteltijd wordt toegevoegd, kan daarmee het
maximum van 10 seconden worden overschreden
dat is toegestaan op grond van AAMI EC13 en
IEC 60601-2-27.
In de volgende tabel wordt vermeld voor welke
parameters een alarmvalidatietijd geldt.
Parameters die niet in de tabel voorkomen, hebben
geen validatietijden, en akoestische en optische
alarmen worden bijna onmiddellijk geactiveerd.
Bovenste alarmgrens
6 s
6 s
15 sec. tot 60 sec.
1)
(selecteerbaar)
14 s
8 s
6 s
10 s
6 s
6 s
6 s
6 s
Onderste alarmgrens
6 s
10 s
60 s
14 s
10 s
10 s
4 s
10 s
10 s
10 s
10 s