®
VLT
Decentrale FCD 300 Design Guide
4.3 Parametergroep 1-** Belasting & motor
4.3.1 Configuratie
De gekozen configuratie en koppelkarakteristieken zijn van invloed op de
parameters die op het scherm kunnen worden gezien. Indien
loop
[0] wordt geselecteerd, worden alle parameters die betrekking heb-
ben op de PID-regelaar uitgefilterd. Dit betekent dat de gebruiker uit-
sluitend die parameters ziet die relevant zijn voor een gegeven toepas-
sing.
100
Configuratie
Waarde:
Snelheidsregeling zonder terugkoppeling
(SPEED OPEN LOOP)
Snelheidsregeling met terugkoppeling
(SPEED CLOSED LOOP)
Procesregeling met terugkoppeling
(PROCESS CLOSED LOOP)
Functie:
Deze parameter bepaalt voor welke configuratie de frequentieomvormer
moet worden aangepast. Dit vereenvoudigt het maken van aanpassingen
voor een bepaalde toepassing omdat de parameters die niet in de be-
treffende configuratie worden gebruikt, niet zichtbaar (niet actief) zullen
zijn.
Beschrijving van de keuze:
Snelheidsregeling zonder terugkoppeling
Als
teert dit in een normale snelheidsregeling (zonder terugkoppelsignaal)
met automatische belasting- en slipcompensatie, wat zorgt voor een con-
stante snelheid bij wisselende belastingen. De compensaties zijn actief,
maar kunnen indien gewenst worden uitgeschakeld via parameter 134
Belastingcompensatie
en parameter 136
Snelheidsregeling met terugkoppeling
Selectie van
nauwkeurigere snelheidsregeling. Er moet een terugkoppelsignaal wor-
den toegevoegd en de PID-regelaar moet worden ingesteld in parame-
tergroep 400
Speciale functies
.
Procesregeling met terugkoppeling
Als
terne procesregelaar geactiveerd, waardoor een nauwkeurige procesre-
geling ten aanzien van een bepaald processignaal mogelijk is. Het pro-
cessignaal kan worden ingesteld in de relevante proceseenheid of als een
percentage. Er moet een terugkoppelsignaal worden toegevoegd vanaf
het proces en de procesregelaar moet worden ingesteld in parameter-
Speciale functies
groep 400
. Procesregeling met terugkoppeling is niet
actief als een DeviceNet-kaart is geïnstalleerd en Geval 20/70 of 21/71
wordt geselecteerd in parameter 904
101
Koppelkarakteristiek
Waarde:
Constant koppel
(Constant torque)
Variabel koppel laag
(torque: low)
Variabel koppel middelhoog
(torque: medium)
Open
[0]
[1]
[3]
[0] is geselecteerd, resul-
Slipcompensatie
.
[1] resulteert in een
[3] is geselecteerd, wordt de in-
Gevalstypen
.
[1]
[2]
[3]
®
MG.90.S1.10 – VLT
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Variabel koppel hoog
(torque: high)
Variabel koppel met CT-start
(VT LOW CT START)
Variabel koppel middelhoog met CT-start
(VT MED CT START)
Variabel koppel hoog met CT-start
(VT HIGH CT START)
Speciale motormodus
(Special motor mode)
CT = Constant Torque (constant koppel)
Functie:
In deze parameter kunt u selecteren welk principe wordt gebruikt voor
het aanpassen van de U/f-verhouding van de frequentieomvormer aan
de koppelkarakteristiek van de belasting. Zie par. 135
Beschrijving van de keuze:
Als
Constant koppel
[1] is geselecteerd, verkrijgt men een belastingaf-
hankelijke U/f-karakteristiek waarin de uitgangsspanning en uitgangsfre-
quentie worden verhoogd bij een toename in de belasting, om constante
magnetisering van de motor te handhaven.
Variabel koppel laag
Selecteer
[2],
Variabel koppel hoog
[4] bij kwadratische belastingen (centrifugaalpom-
pen, ventilatoren).
Variabel koppel - laag met CT-start
[5],
- hoog met CT-start
[7], worden geselecteerd als een hoger aanloopkop-
pel vereist is dan verkregen kan worden met de drie eerstgenoemde ka-
rakteristieken.
NB!
Belasting- en slipcompensatie zijn niet actief als vari-
abel koppel of speciale motormodus is geselecteerd.
Selecteer
Speciale motormodus
[8], als er een speciale U/f-instelling ver-
eist is voor aanpassing aan de huidige motor. De knikpunten worden in-
Spanning/frequentie
gesteld in de parameters 423-428
4 Programmeren
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
U/f-verhouding
.
Variabel koppel middelhoog
[3] of
- middelhoog met CT-start
[6] of
.
4
77