3 Installatie
3.3.9 EMC-correcte elektrische installatie
Algemene punten die in acht moeten worden genomen om te zorgen voor een EMC-correcte elektrische installatie.
-
Gebruik alleen afgeschermde/gewapende motorkabels en afgeschermde/gewapende stuurkabels.
-
Sluit de afscherming aan beide uiteinden aan op aarde.
-
Vermijd het gebruik van kabelafschermingen met gedraaide uiteinden (pigtails), omdat dit het afschermingseffect bij hoge frequenties verstoort.
3
Gebruik in plaats daarvan kabelklemmen.
-
Verwijder de kabelafscherming tussen de kabelklem en de klem niet.
3.3.10 Het gebruik van EMC-correcte kabels
Het gebruik van afgeschermde/gewapende kabels wordt aangeraden om te voldoen aan de vereisten ten aanzien van EMC-immuniteit van de stuurkabels
en EMC-emissie via de motorkabels.
Het vermogen van een kabel om de inkomende en uitgaande straling van elektrische interferentie te reduceren, hangt af van de overdrachtsimpedantie
(Z
). De afscherming van een kabel is gewoonlijk bedoeld om de overdracht van elektrische ruis te beperken, en een afscherming met een lagere Z
T
effectiever dan een afscherming met een hogere Z
Z
wordt zelden aangegeven door de kabelfabrikant, maar het is vaak mogelijk om Z
T
te evalueren.
Z
kan worden bepaald op basis van de volgende factoren:
T
-
De contactweerstand tussen de afzonderlijke afschermingsgeleiders.
-
De afdekking van de afscherming, dat wil zeggen het fysieke gebied van de kabel dat door de afscherming bedekt is. Deze wordt vaak opgegeven
als procentuele waarde en moet ten minste 85% bedragen.
-
Afschermingstype, dat wil zeggen gevlochten of ineengedraaid patroon. Een gevlochten patroon of gesloten schacht wordt aanbevolen.
46
.
T
te schatten door het fysieke ontwerp van de kabel te bekijken en
T
®
MG.90.S1.10 – VLT
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
®
VLT
Decentrale FCD 300 Design Guide
is
T