®
VLT
Decentrale FCD 300 Design Guide
4.1.5 Displaymodus
VAR 1.1 VAR 1.2 VAR 1.3
VAR 2
STATUS
Bij normaal bedrijf kunnen permanent maximaal 4 verschillende bedie-
ningsvariabelen worden weergegeven: 1.1, 1.2, 1.3 en 2. De huidige be-
drijfsstatus of alarmen en waarschuwingen die zich hebben voorgedaan,
worden in de vorm van een getal getoond in regel 2.
In het geval van alarmen wordt dit weergegeven op regel 3 en 4 met
uitleg.
Er verschijnt een knipperende waarschuwing op regel 2 met uitleg op
regel 1. Bovendien geeft het display de actieve Setup weer.
De pijl geeft de geselecteerde draairichting aan. Hier geeft de frequen-
tieomvormer weer dat deze een actief omkeersignaal heeft. De staart van
de pijl verdwijnt wanneer er een stopcommando wordt gegeven of als de
uitgangsfrequentie onder 0,1 Hz daalt.
Op de onderste regel wordt de status van de frequentieomvormer weer-
gegeven. De schuifbalk geeft de bedieningsvariabelen weer die in de dis-
playmodus kunnen worden weergegeven in regel 1 en 2. U kunt wijzi-
gingen aanbrengen met de [+ / -] toetsen.
Schakelen tussen AUTO-modus en HAND-modus
Door de toets [CHANGE DATA] in [DISPLAY MODE] te activeren, geeft
het display de modus van de frequentieomvormer weer.
4.1.6 Displaymodi
De LCP bedieningseenheid heeft verschillende displaymodi, afhankelijk
van de modus die is geselecteerd voor de frequentieomvormer.
Displaymodus I:
Deze displaymodus is standaard actief bij inschakeling of initialisatie.
FREQUENCY
50.0 Hz
MOTOR IS RUNNING
Regel 2 geeft de datawaarde van een bedieningsvariabele met eenheid
en regel 1 geeft een tekst die regel 2 verklaart. In het voorbeeld is
quentie
geselecteerd als uitlezing via parameter 009
U kunt naar de andere modus schakelen met behulp van de [+ / -]-toets
[HAND...AUTO]
In de [HAND]-modus kan de referentie worden gewijzigd met de [+] of
SETUP
[-] toetsen.
1
Op de eerste regel van het display kunnen drie bedieningsvariabelen
worden weergegeven en op de tweede regel van het display kan één
bedieningsvariabele worden weergegeven. In te stellen via de parame-
ters 009, 010, 011 en 012
zing
worden ingevoerd via de toetsen [+ / -].
Displaymodus II:
Het is mogelijk om tussen de displaymodus I en II te schakelen door op
de toets [DISPLAY/STATUS] te drukken.
Fre-
In deze modus worden alle datawaarden voor vier bedieningsvariabelen
Grote displayuitle-
getoond met bijbehorende eenheden (zie tabel). In het voorbeeld zijn
®
MG.90.S1.10 – VLT
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Bedieningsvariabelen
Totale referentie
Totale referentie
Terugkoppeling
Uitgangsfrequentie
Uitgangsfrequentie x-schaling
Motorstroom
Koppel
Vermogen
Vermogen
Motorspanning
DC-tussenkringspanning
Thermische belasting motor
Thermische belasting
Draaiuren
Digitale ingang
Pulsingang 29
Pulsingang 29
Pulsingang 33
Externe referentie
Statuswoord
Temperatuur koellichaam
Alarmwoord
Stuurwoord
Waarsch.woord
Uitgebreid statuswoord
Analoge ingang 53
Analoge ingang 60
Displayuitlezing
. Tijdens normaal bedrijf kan er onmiddellijk een andere variabele
24.3% 30.2% 13.8A
50.0 Hz
MOTOR IS RUNNING
4 Programmeren
Eenh.
[%]
[eenheid]
4
[eenheid]
[Hz]
[-]
[A]
[%]
[kW]
[pk]
[V]
[V]
[%]
[%]
[uren]
[binair]
[Hz]
[Hz]
[Hz]
[%]
[hex]
[°C]
[hex]
[hex]
[hex]
[hex]
[V]
[mA]
.
67