Het printerstuurprogramma installeren en verwijderen
Als u gegevens vanaf een computer voor afdruk op
dit apparaat verstuurt, moet u eerst het
printerstuurprogramma op de computer installeren.
•
Meld u aan als een gebruiker met
^
^
beheerdersrechten.
•
Sluit alle actieve toepassingen af.
•
Gebruik het verwijderprogramma om de
toepassing te verwijderen. Zie de
"Beheerdershandleiding" voor meer informatie.
•
Als u macOS of Linux gebruikt, installeert u de
optionele PS-kit. Voor meer informatie over de
installatie van het PostScript-
printerstuurprogramma, zie "PS-kit" (p.230) in
"Optionele apparatuur".
Bedieningsomgeving
De aanbevolen systeemvereisten voor het
activeren van het printerstuurprogramma zijn
vermeld in de volgende tabel:
Geheugen
8 GB of meer
CPU
Core i5-8400 2,8 GHz of hoger
Scherm
1.024 × 768 of hogere resolutie
Installeren
•
Om het printerstuurprogramma bij te werken,
^
^
moet u eerst het huidige
printerstuurprogramma verwijderen. (p.51
"Installatie ongedaan maken")
1
Plaats de meegeleverde dvd-rom in
het dvd-rom-station van de
computer.
De installatiewizard start automatisch. Als de
installatiewizard niet start, dubbelklikt u op het
bestand "Install.exe" op de dvd-rom.
2
Selecteer de serie van uw printer in
het vervolgkeuzemenu en klik op
[OK].
50
3
Selecteer de gewenste taal in het
vervolgkeuzemenu en klik op [OK].
4
Klik op [Verder].
5
Volg de instructies op het scherm
om de instellingen te configureren.
6
Wanneer het bericht voor het
afdrukken van een testpagina
verschijnt, klikt u op [Ja].
7
Controleer of de testpagina correct
is afgedrukt en klik op [OK].
^
^
•
Als u op ["ReadMe"-tekst weergeven.]
drukt, verschijnt het "Readme"-scherm
met voorzorgsmaatregelen voor het
gebruik van het apparaat. Zorg dat u deze
informatie leest.
•
Wanneer een bericht verschijnt waarin u
wordt gevraagd om de status van het
apparaat bij te werken, klikt u op [OK] en
stelt u de printerconfiguratie na installatie
in op het tabblad [Omgeving]. Wanneer u
optionele apparatuur aan het apparatuur
hebt toegevoegd, moet u ook de
printerconfiguratie instellen. Wanneer
optionele apparatuur is aangesloten, moet
u eerst de instellingen configureren om
bepaalde functies te gebruiken. De
functies die niet beschikbaar zijn, worden
grijs weergegeven. (p.135 "Tabblad
[Omgeving]")
8
Klik op [Voltooien].
Als het printerstuurprogramma over het bestaande
stuurprogramma wordt geïnstalleerd, start de
computer opnieuw op.
^
^
•
Als u de computer nu niet opnieuw wilt
opstarten, verwijdert u het vinkje bij
[Opnieuw starten] voordat u op [Voltooien]
klikt.
Gebruikershandleiding ComColor GL-serie