Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Printerconfiguratie; Printerconfiguratie Handmatig Configureren; Aangepast Pap.formaat; Het Papierformaat Automatisch Configureren - Riso ComColor GL Series Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor ComColor GL Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Hoofdstuk 3 Afdrukken
Selecteer [Printergeg. ophal.] en klik op
[Toepassen] om het MAC-adres op te halen en
weer te geven bij [MAC-adres van de printer].
Om het MAC-adres handmatig in te vullen, vinkt u
het selectievakje [Wake On LAN] aan, voert u het
MAC-adres in bij [MAC-adres van de printer] en
selecteert u [Met ander netw. verbinden].
[Met ander netw. verbinden]
Normaal is dit selectievakje niet aangevinkt.
Selecteer deze optie als de netwerksegmenten
van de printer en van de computer verschillend
zijn.
Afhankelijk van de netwerkinstellingen kunt u
^
^
de printer, ook al hebt u [Wake On LAN]
geconfigureerd, mogelijk niet starten. Neem
voor meer details contact op met uw
netwerkbeheerder.

Printerconfiguratie

^
^
Normaal wordt informatie over de configuratie van
de optionele apparatuur automatisch opgehaald
van de printer wanneer u het
printerstuurprogramma installeert. Deze informatie
wordt opgehaald van het apparaat dat wordt
weergegeven bij [Printerconfiguratie]. De
opgehaalde informatie kan ook handmatig worden
gewijzigd.
De op het scherm weergegeven informatie
^
^
verschilt naargelang de aangesloten optionele
apparatuur.
[Stnd. pap.type "Willek."], [Externe
systeemlink] en [End-User-Defined Characters
(EUDC) printen] worden niet automatisch
geconfigureerd.
Printerconfiguratie handmatig
n
configureren
U kunt de configuratie van de optionele apparatuur
die u van de printer verkrijgt, wijzigen.
Geef de volgende instellingen handmatig op:
[Papierinvoer]
Selecteer het type doorvoer dat met dit apparaat is
verbonden.
[Afwerkeenheid]
Selecteer het type afwerkeenheid dat met dit
apparaat is verbonden.
[Offset nietmachine]
Selecteer of er een offset nietmachine is.
136
[Lengte-eenheid]
Selecteer of de lengte moet worden weergegeven
in [mm] of [inch].
[Stnd. pap.type "Willek."]
Selecteer het papiertype dat moet worden gebruikt
wanneer [Papiertype] op het tabblad [Basis] van
het scherm van het printerstuurprogramma is
ingesteld op [Willekeurig].
[Externe systeemlink]
Zet deze optie op [ON] om de externe systeemlink
in te schakelen en op [OFF] om deze uit te
schakelen.
[End-User-Defined Characters (EUDC) printen]
Stel deze optie in om het printen van End-User-
Defined Characters (EUDC) in of uit te schakelen.
Het apparaat verandert het kleurenprofiel
^
^
volgens het papiertype. (p.118 "Papiertype")
Ook wanneer het papier niet is opgegeven,
moet u, om met een geschikt kleurenprofiel te
kunnen afdrukken, het papiertype configureren
bij [Stnd. pap.type "Willek."]. Maak uw keuze
op basis van de aanbeveling van de
beheerder.

Aangepast pap.formaat

^
^
Registreer tot 99 niet-standaard papierformaten.
De hier geregistreerde formaten worden
weergegeven bij [Origineelformaat] en
[Papierformaat].
Het papierformaat automatisch
n
configureren
U kunt deze optie gebruiken wanneer het
papierformaat reeds in de printer is geregistreerd.
1
Klik op [Aangepast pap.formaat].
Het dialoogvenster [Aangepast pap.formaat]
verschijnt.
2
Klik op [Printergeg. ophal.].
De informatie over het in de printer geregistreerde
papierformaat wordt weergegeven.
3
Klik op [Sluiten].
De informatie over het papierformaat wordt
opgeslagen.
Gebruikershandleiding ComColor GL-serie

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave