•
In de standaard fabrieksinstelling worden
^
^
meerdere volumes uitgevoerd als het aantal
pagina's meer dan 5 bladen bedraagt wanneer
[Boekfunctie] is ingesteld op [Vouwen] of 20
bladen wanneer dat is ingesteld op
[Vouwen+nieten].
•
De nietjes worden niet toegevoegd wanneer
meerdere volumes worden uitgevoerd.
•
Wanneer [Boeken scheiden] niet op [OFF]
staat, kunnen [Omslagblad van boekje] en
[Omslagblad toev.] niet worden gebruikt.
Tabblad [Beeld]
Voor meer informatie over elk instelitem, zie
"Tabblad [Beeld]" (p.128) in "Afdrukken".
Gammacorrectie
^
^
Pas de helderheid, het contrast en de
gammawaarde voor cyaan, magenta, geel, zwart
en grijs aan.
Vink het selectievakje [Gammacorrectie] aan en
klik op [Details] om het dialoogvenster
[Gammacorrectie] te openen.
[Dichtheid]
Hoe groter de waarde, hoe helderder (meer
witachtig) de kleur. Hoe groter de waarde, hoe
donkerder (meer zwartachtig) de kleur.
Geef een waarde op tussen -2 en +2.
[Contrast]
Pas de verhouding helder/donker aan. Hoe kleiner
de waarde, hoe lager het contrast. Hoe groter de
waarde, hoe hoger het contrast.
Geef een waarde op tussen -2 en +2.
[Cyaan], [Magenta], [Geel], [Zwart], [Grijs]
Past de gammawaarde van elke kleur aan.
Hoe kleiner de waarde, hoe lichter de kleur. Hoe
groter de waarde, hoe donkerder de kleur.
Wanneer u de waarde instelt op 1,00, wordt de
gammawaarde niet gecorrigeerd en verandert de
kleur niet.
Geef een waarde op tussen 0,01 en 3,00.
•
Voer uw kleuraanpassingen uit op basis van
^
^
het advies van de beheerder.
Kleurenprofiel
^
^
Gebruik een kleurenprofiel om kleurbeheer uit te
voeren. Als het selectievakje is aangevinkt, wordt
[Details] weergegeven.
•
[Kleurenprofiel], [Origineeltype],
^
^
[Afdrukdichtheid], en [Prioriteit
verwerkingssnelheid] bij [Beeldkwaliteit]
kunnen niet gelijktijdig worden gebruikt. (p.128
"Origineeltype", p.128 "Afdrukdichtheid", p.129
"Beeldkwaliteit")
Uitvoerprofiel
n
U kunt [Auto] of gelijk welk toegevoegd
uitvoerprofiel selecteren.
•
Wanneer [Auto] is geselecteerd, wordt het
^
^
uitvoerprofiel automatisch geconfigureerd op
basis van de instellingen voor papiertype en
resolutie.
Opbouwprincipe
n
Gebruik een kleurconversiemethode om
kleurvervanging uit te voeren wanneer
verschillende kleuren worden uitgedrukt door
combinaties van numerieke waarden.
Selecteer een van de vier verschillende
kleurconversiemethodes om de kleurvervanging uit
te voeren.
[Perceptueel]
Behoudt de visuele relatie tussen de kleuren zodat
de kleuren er natuurlijk uitzien voor het menselijke
oog.
•
Deze methode is handig wanneer de
beeldgegevens veel kleuren buiten het gamma
omvatten die niet kunnen worden afgedrukt; dit
is de meest geschikte optie voor fotografische
beelden.
[Verzadiging]
Produceert levendige kleuren in het beeld.
•
Deze methode is het meest geschikt voor
grafische toepassingen zoals kaarten en
grafieken, waar heldere, verzadigde kleuren
belangrijk zijn.
[Relatief colorimetrisch]
Vergelijkt de extreme accenten van de bron-
kleurenruimte met die van de doel-kleurenruimte
en converteert alle kleuren dienovereenkomstig.
Kleuren buiten het gamma worden omgezet naar
de dichtstbijzijnde reproduceerbare kleur in de
doel-kleurenruimte.
Gebruikershandleiding ComColor GL-serie
PS-kit
8
239