Hoofdstuk 3 Afdrukken
Mapinvoer
^
^
U kunt de mappen waarin de afdrukgegevens
moeten worden opgeslagen, registreren in het
printerstuurprogramma. De gedeelde mappen en
de persoonlijke mappen die hier zijn geregistreerd,
worden als doelmappen voor de afdrukgegevens
weergegeven bij [Uitvoer] op het tabblad [Basis]
van het scherm van het printerstuurprogramma.
(p.119 "Uitvoer en Bestemming")
•
Als er geen mapinformatie van de printer kan
^
^
worden verkregen, worden de gedeelde
mappen weergegeven als "Gedeelde map 1"
tot "Gedeelde map 30".
Een mapinvoer configureren
n
1
Klik op [Mapinvoer].
Het dialoogvenster [Mapinvoer] verschijnt.
2
Klik op [Printergeg. ophal.].
De informatie over de in de printer geregistreerde
gedeelde mappen wordt weergegeven bij
[Gedeelde map in de printer].
3
Selecteer de map om toe te voegen
aan [Geregistreerde map] en klik op
[Toev. ->].
4
Stel de persoonlijke map in.
Als u het selectievakje [Pers. map gebruiken]
aanvinkt, worden persoonlijke mappen
weergegeven bij [Bestemming] op het tabblad
[Basis].
5
Klik op [OK].
6
Klik op [OK].
Printergeg. ophal.
^
^
Haal informatie over de optionele configuratie van
de printer op en configureer dit automatisch in het
printerstuurprogramma. Voor meer informatie, zie
"Printerconfiguratie" (p.136).
138
Gebruikershandleiding ComColor GL-serie