Hoofdstuk 3 Afdrukken
[Dubbelzijdig(Korte zijde)]
De gegevens worden op beide zijden van het
papier afgedrukt, waarbij de korte zijde als
inbindpositie fungeert.
•
Om documenten van gemengd formaat af te
^
^
drukken op beide zijden van het papier, moet u
de inbindoriëntatie opgeven in het
dialoogvenster [Versch. form. orig.].
Kopieën
^
^
Geef het aantal af te drukken exemplaren (1 tot
9.999) op.
•
Wanneer het programma geconfigureerd is,
^
^
kunt u het aantal kopieën niet invoeren.
Afdrukken en pauze
^
^
Wanneer een document met een groot aantal
pagina's of bladen wordt afgedrukt, wordt een
pagina of een set afgedrukt (deze pagina of set
maakt geen deel uit van het opgegeven aantal
pagina's), zodat u alles kunt controleren voor u de
eigenlijke afdruk start. Nadat u de afdruk hebt
gecontroleerd, drukt u op de [Start]-toets op de
printer om verder te gaan met afdrukken. Vink het
selectievakje aan om deze optie te activeren.
•
Er wordt een afdruk van uw controle
^
^
uitgevoerd volgens de afdrukmethode ([Niet-
gesorteerd] of [Gesorteerd]) die bij [Sorteren]
is geselecteerd.
•
Nadat u de afdruk hebt gecontroleerd, kunt u
de instellingen wijzigen op het
bedieningspaneel van de printer. (p.107
"Instellingen wijzigen tijdens het afdrukken")
116
Sorteren
^
^
Geef de uitvoermethode van het papier op
wanneer u meerdere kopieën afdrukt.
[Gesorteerd], [Niet-gesorteerd]
^
^
•
Als [Gesorteerd] is geselecteerd,
verwijdert u het vinkje bij [Sorteren] in het
dialoogvenster Afdrukken van de
toepassing. Documenten worden mogelijk
niet goed afgedrukt als dit selectievakje is
aangevinkt.
Origineelformaat
^
^
Geef het papierformaat en de oriëntatie van de
documentgegevens op.
[Oriëntatie]
[Staand], [Liggend]
•
Bij het afdrukken op enveloppen is het aan te
^
^
bevelen dat u de optionele stapelbak en
envelopinvoerkit installeert.
•
In de lijst vindt u de formaten die zijn
geregistreerd bij [Aangepast pap.formaat] op
het tabblad [Omgeving]. (p.136 "Aangepast
pap.formaat")
Een aangepast formaat opgeven
n
Wanneer het document geen standaardformaat
heeft, selecteert u [Custom].
1
Selecteer [Custom] bij
[Origineelformaat].
Het dialoogvenster [Aangepast] verschijnt.
2
Geef het documentformaat op.
3
Klik op [OK].
^
^
•
Het hier ingevoerde formaat is alleen
geldig wanneer het documentformaat
wordt geconfigureerd. Het kan nuttig zijn
om veelgebruikte documentformaten te
registreren. (p.136 "Aangepast
pap.formaat")
Gebruikershandleiding ComColor GL-serie