Inhoudsopgave
Advertenties
4
Geef de SNMP-communitynaam op.
Geef de communitynaam op die nodig is om de
informatie over het apparaat op te halen van
computers met SNMP-communicatie.
Vink het selectievakje [SNMP-community naam]
aan en geef een communitynaam voor SNMP-
communicatie in met 1 tot 32 tekens.
^
^
•
Als er geen vinkje staat bij [SNMP-
community naam], wordt de
communitynaam voor SNMP-
communicatie op "public" gezet.
•
Alfanumerieke tekens (hoofd-/kleine
letters) en de volgende symbolen kunnen
in het tekstvak bij [SNMP-community
naam] worden ingevoerd:
, . / : ; @ [ \ ] ^ _
•
Als de SNMP-communitynaam van het
apparaat en die van het
printerstuurprogramma verschillen, kunt u
geen informatie krijgen van het apparaat.
Als u de SNMP-communitynaam op het
apparaat hebt gewijzigd, moet u deze
wijziging ook doorvoeren in het
printerstuurprogramma.
5
Geef de Wake On LAN-instelling op.
Om de Wake On LAN-instelling te activeren die
wordt gebruikt om het apparaat via LAN te laten
ontwaken, stelt u het MAC-adres van het apparaat
in het printerstuurprogramma in.
^
^
•
Wanneer u probeert af te drukken in een
netwerkomgeving waar Wake On LAN-
communicatie niet is geactiveerd,
ontwaakt de printer niet automatisch.
1)
Vink het selectievakje [Wake On
LAN] aan.
Als de netwerksegmenten van de printer en de
computer verschillend zijn, moet u ook het
selectievakje [Met ander netw. verbinden]
aanvinken. Normaal is dit selectievakje niet
aangevinkt.
2)
Geef het IP-adres van het
apparaat in bij [IP-adres van de
printer] en klik op [Printergeg.
ophal.].
Het MAC-adres van het apparaat wordt
weergegeven bij [MAC-adres van de printer].
Gebruikershandleiding ComColor GL-serie
PS-kit
8
233
Advertenties
Inhoudsopgave
