Bedieningspaneel
Met het bedieningspaneel kunnen diverse acties en instellingen worden uitgevoerd.
De kleur en de toestand (oplichten of knipperen) van de lampen geven de status van het apparaat of fouten
zoals papierstoringen aan.
Aanraakscherm
A
Gebruik dit voor acties of instellingen. Op dit scherm
wordt tevens informatie weergegeven, zoals fout- of
bevestigingsberichten.
Afhankelijk van het scherm of de lijst, kunnen
veegacties mogelijk zijn door met uw vinger in een
bepaalde richting over het aanraakscherm te vegen.
(p.31 "Aanraakscherm")
Thuistoets
B
Druk op deze toets om het scherm [Thuis1] te
openen.
Aan-/afmeldtoets
C
Druk op deze toets om u aan of af te melden.
Functietoetsen
D
U kunt vaak gebruikte functies en instellingen vooraf
instellen. Gebruik deze toetsen als sneltoetsen.
•
Voor specifieke instructies over het
^
^
registreren van functies en instellingen
neemt u contact op met uw beheerder.
Naam en functie van onderdelen
Lamp gegevens
E
Dit lampje gaat branden wanneer er een taak wacht
en knippert wanneer het apparaat gegevens
ontvangt.
Foutlamp
F
Dit lampje knippert wanneer er een fout optreedt.
Lamp hoofdvoeding
G
Dit lampje gaat branden wanneer de hoofdvoeding
aan staat.
Taakstatus-toets
H
Druk op deze toets om na te gaan welke taken
worden uitgevoerd of voltooid zijn.
Start-toets
I
Druk op deze toets om een bewerking te starten.
Stop-toets
J
Druk op deze toets om de huidige taak te stoppen.
Onderbrekingstoets
K
Druk op deze toets wanneer u moet kopiëren
wanneer een taak wordt afgedrukt. Met deze functie
kunt u de taak die wordt afgedrukt pauzeren om een
ander document te kopiëren.
Reset-toets
L
Druk op deze toets om de instellingen terug te zetten
naar de standaardwaarden.
Gebruikershandleiding ComColor GL-serie
29