III
78
3. LUCHTVERDELING
3a
Door verschillende keren achter elkaar op de toets 3a of 3b te druk-
ken kunt u de richting van de luchtstroom aan bestuurderszijde res-
pectievelijk passagierszijde instellen.
De pijltjes op het display geven de ingestelde richting aan:
•
Voorruit en portierruiten.
•
Centrale luchtroosters, zijventilatieroosters en uitstroomopenin-
gen van zachte luchtverdeler (indien open).
•
Uitstroomopeningen naar de voetenruimte.
•
"AUTO" = automatische verdeling.
4. AANJAGERSNELHEID
Draai aan het knopje om de aanjagersnelheid te regelen.
Op het display kunt u aan de hand van het aantal ventilatorbladen
zien hoe hoog de aanjagersnelheid is.
Zorg altijd voor voldoende ventilatie om het beslaan van de ruiten te
voorkomen.
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
3b
4
Airco met zachte luchtstroom
De zachte luchtverdeler bovenop het dashboard zorgt voor een opti-
male luchtverdeling voorin de auto.
Het voorkomt tocht en zorgt voor een optimale temperatuur in het
interieur.
Zachte luchtstroom regelen
De hoeveelheid lucht die wordt uitgeblazen is voor de bestuurders- en
de passagierszijde afzonderlijk in te stellen.
Stel de gewenste luchthoeveelheid in door het wieltje te verdraaien.
Draai het wieltje helemaal naar beneden om de zachte luchtstroom
te stoppen.
Als het erg warm weer is, kan de zachte luchtverdeler beter geslo-
ten worden. Hierdoor is de uitstroom via de roosters midden op het
dashboard groter.