I
12
Via de head-up display wordt belangrijke
informatie in het gezichtsveld van de
bestuurder geprojecteerd. Op deze wijze
kan de bestuurder de blik op de weg hou-
den.
De bediening van de head-up display is
onder het ventilatierooster aan bestuur-
derszijde aangebracht.
HEAD-UP DISPLAY
3
4
1
2
AAN-/UITZETTEN
Zet het contact aan en gebruik dan de
schakelaar 1 om de head-up display aan-
of uit te zetten.
De ingestelde stand wordt bij het afzetten
van het contact opgeslagen.
HEAD-UP DISPLAY INSTELLEN
Hoogte instellen
Met behulp van de toetsen 2 en 3 stelt u de
hoogte van de head-up display in.
Wij adviseren u om de gegevens zo laag
mogelijk op de voorruit te projecteren.
Helderheid instellen
De head-up display is voorzien van een
lichtsterktesensor die ervoor zorgt dat de
informatie onder alle omstandigheden goed
afleesbaar is.
U kunt de helderheid aanpassen door de
knop 1 te verdraaien.
Let op:
•
Bij bepaalde weersomstandigheden
(regen, sneeuw, felle zonneschijn) kan
de informatie van de head-up display
tijdelijk minder goed leesbaar zijn.
•
Bij het verlaten van een tunnel heeft het
systeem even tijd nodig om de helder-
heid weer aan te passen aan de veran-
derde situatie.
Opmerking: sommige brillen vertroebelen
het beeld van de head-up display.
Opslaan van de zitpositie en de
stand van de head-up display
Tegelijk met het opslaan van de zitpositie
zullen ook de volgende instellingen van de
head-up display worden opgeslagen (zie
"Geheugenmodule"):
•
de hoogte van de weergave.
•
de lichtsterkte.
•
de gekozen informatie.
C o n t r o l e e r d e i n s t e l l i n g v a n d e
hoogte (toets 2 en 3) en de status
van de head-up display (toets 1) als
u geen beeld op de voorr uit ziet.