I
14
SCHAKELAARSTANDEN
2: Snel.
1: Normaal.
I
: Interval.
0: Stop.
Een stand omlaag:
•
AUTO: automatisch wissen aan.
•
Enkele wisbeweging.
Om veiligheidsredenen worden de
ruitenwissers stilgezet, zodra u het
contact afzet.
RUITENWISSERS
I
Stand
: de wissnelheid is afhankelijk van de rijsnelheid.
Stand 1 en 2: als de auto stilstaat, wordt de wissnelheid automatisch verminderd.
Om veiligheidsredenen worden de ruitenwissers stilgezet, zodra u het contact afzet.
Na aanzetten van het contact kunt u de ruitenwissers als volgt weer activeren:
zet de hendel eerst in stand 0 en daarna in de gewenste stand.
Om te bevestigen dat het systeem is ingeschakeld, maken de wissers één slag.
Automatisch wissen: zet de hendel in stand 0 en duw deze dan even omlaag om de wissers
automatisch te laten werken. De wissnelheid is dan afhankelijk van de hoeveelheid neerslag
op de voorruit.
Let op: als u de hendel even naar beneden duwt, maken de wissers één slag zonder dat het
automatisch wissen wordt uitgeschakeld.
Uitschakelen automatische ruitenwissers:
•
Zet de hendel in stand
I
en daarna weer in stand 0.
•
Of zet de motor af.
LET OP
Dek de regensensor, die zich achter de binnenspiegel op de voorruit bevindt, niet af.
Schakel de ruitenwissers uit, wanneer de auto met aangezet contact in een automati-
sche wasstraat staat.