I
24
BINNENSPIEGEL
Met het palletje aan de onderkant kunt u de
spiegel verstellen in een van de twee moge-
lijke standen.
Normale stand: het palletje is niet zicht-
baar.
Nachtstand (tegen verblinding): het pal-
letje is zichtbaar.
SPIEGELS
2
1
AUTOMATISCHE WERKING VAN
BINNENSPIEGEL
EN
SPIEGELS
De spiegels gaan automatisch en geleidelijk
over van de normale naar de nachtstand.
Om verblinding te voorkomen, wordt het
spiegelglas automatisch donkerder als er
veel licht op valt. Bij minder licht wordt het
spiegelglas helderder voor een optimaal
zicht.
Werking van de spiegels
Zet het contact aan en druk op de toets 1.
•
Lampje 2 brandt (schakelaar ingedrukt):
automatische stand aan.
•
Lampje 2 uit: automatische regeling
uit. De spiegel blijft in de heldere stand
staan.
Let op: om u een optimaal zicht te bieden,
wordt het spiegelglas van zowel de binnen-
spiegel als de buitenspiegels automatisch
helder als u de achteruit inschakelt.
BUITEN-