AIRCONDITIONING
Dit systeem regelt volledig automatisch de door u gekozen instellin-
gen voor temperatuur, aanjagersnelheid en luchtverdeling.
Zolang de automatische stand (door het indrukken van de toets
"AUTO") ingeschakeld is en alle ventilatieroosters geopend zijn, kunt
u, ongeacht de omstandigheden buiten de auto, genieten van een
optimaal comfort. Tegelijkertijd wordt overtollig vocht aan de lucht ont-
trokken.
Als de airconditioning niet is ingeschakeld, kan de temperatuur in de
auto nooit lager worden dan de buitentemperatuur.
Het systeem kan alleen efficient werken als de ruiten gesloten zijn.
Als de auto lang in de zon heeft gestaan en het interieur erg warm is
geworden, zet dan de ruiten gedurende een paar minuten open zodat
de warmte kan ontsnappen.
Om lekkages van de aircocompressor te voorkomen, is het nood-
zakelijk om minstens één keer per maand de airconditioning aan te
zetten.
Wanneer de airconditioning in werking is, onttrekt deze energie aan
de motor, hetgeen leidt tot een hoger brandstofverbruik.
Sensoren
Voor de automatische regeling van het klimaat in de auto maakt het
systeem gebruik van diverse sensoren op het dashboard (zonnesen-
sor, sensor voor binnen- en buitentemperatuur). U hoeft zelf alleen de
gewenste temperatuur maar in te stellen.
De vochtigheidssensor zorgt ervoor dat de ruiten niet beslaan.
Let erop dat de sensoren A en C niet afgedekt worden.
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
Luchttoevoer
Let erop dat het luchtinlaatrooster onder de voorruit niet verstopt
raakt (dorre bladeren, sneeuw enz.).
Als u voor het wassen van uw auto gebruik maakt van een hogedruk-
spuit, richt dan de straal nooit op de luchtinlaatroosters.
Luchtverdeling
Een aangename atmosfeer wordt in de eerste plaats verkregen door
een goede luchtverdeling in de auto, zowel vóór als achter.
De luchtroosters hebben een draaiknop om de luchthoeveelheid te
regelen. Ook kan de richting van de luchtstroom versteld worden.
De uitstroomopeningen onder de voorstoelen en bij het bedienings-
paneel achterin zorgen voor de verwarming van het achterste deel
van het interieur.
Laat de ventilatieopeningen in de bagageruimte altijd vrij.
Pollen-/stoffilter
Het systeem is uitgerust met een filter dat pollen en stofdeeltjes
tegenhoudt.
Laat het filter vervangen volgens de onderhoudsvoorschriften. Zie het
onderhoudsboekje.
Extra verwarming
Auto's met een HDi-motor kunnen als optie met een automatische
extra verwarming zijn uitgerust.
Als deze verwarming is ingeschakeld, kunt u - vooral als de auto stil-
staat - een ongewone geur waarnemen.
75
III